H. Paus Paulus VI - 28 maart 1971
(Noot van de redactie: Deze normen zijn vervangen bij het inwerkingtreding van de Wetboek
Codex Iuris Canonici
Codex van het Canonieke recht
(25 januari 1983) op 25-01-1983.)
Altijd heeft onze moeder de heilige kerk een bijzondere zorg besteed aan de huwelijksprocessen, omdat zij daardoor de heiligheid en het eigen karakter van de heilige huwelijksband tracht te beschermen. Immers, het ambt van de kerkelijke rechters laat overduidelijk - zij het op de daaraan eigen wijze - de pastorale liefde zien van de kerk, die heel goed weet, hoezeer het in huwelijksgedingen gaat om het zielenheil.
Maar omdat het aantal van deze gedingen in onze tijd met de dag toeneemt, kan de Kerk hiervoor niet anders dan zeer bezorgd zijn. Want, zoals wij hebben gezegd tot de prelaten-auditeurs van de Rechtbank van de Heilige Romeinse Rota, deze toeneming van huwelijkszaken is "een opvallend teken van het verminderd gevoel voor de heiligheid van de wet, waarop als op haar fundament het christelijk gezin gegrondvest is; een teken van de onrust en verwarring van het huidige leven; een teken van de onzekere maatschappelijke en economische situatie waarin het gezin verkeert, en daarom van het gevaar, dat kan dreigen voor de hechtheid, de vitaliteit en het geluk van het instituut 'gezin'." H. Paus Paulus VI, Toespraak, Tot de Romeinse Rota (1966) (25 jan 1966). A.A.S. 58 (1966) blz. 154
Onze moeder de kerk vertrouwt er weliswaar op, dat het streven dat door het jongste oecumenisch concilie aan de dag is gelegd om het geestelijke welzijn van en de pastorale zorg voor het huwelijk duidelijk te maken en te bevorderen, zijn vruchten af zal werpen, ook met betrekking tot de hechtheid van de huwelijksband; maar toch wenst zij tevens vurig, met aangepaste normen, te voorkomen, dat de al te lange duur van de huwelijksprocessen de geestelijke situatie van meerdere van baar kinderen nog zwaarder maakt.
In afwachting dus van een vollediger herziening van het huwelijksproces, die onze commissie voor de herziening van het het kerkelijk wetboek voorbereidt, leek het ons goed toe enkele normen uit te vaardigen over de samenstelling van de kerkelijke rechtbanken en over de procedure, waardoor het huwelijksproces zelf sneller verloopt.
Met behoud dus van de overige canonieke normen betreffende de processen, leggen wij eigener beweging en met ons apostolisch gezag deze hierna volgende normen vast en bepalen wij, dat zij vanaf 1 oktober 1971 aan alle rechtbanken, ook de apostolische, getrouw moeten worden onderhouden, totdat het nieuwe kerkelijk wetboek wordt gepromulgeerd.