Paus Franciscus - 11 april 2015
In de parabels die gewijd zijn aan de barmhartigheid, openbaart Jezus de natuur van God als die van een Vader die zich nooit gewonnen geeft, totdat Hij de zonde heeft opgeheven en de afwijzing heeft overwonnen met medelijden en barmhartigheid. Wij kennen deze parabels, drie met name: die van het schaap dat verloren was, en het verloren muntstuk en die van de vader en zijn twee zoons. Vgl. Lc. 15, 1-32 In deze parabels wordt God altijd voorgesteld als vol van vreugde, vooral wanneer Hij vergeeft. Hierin vinden wij de kern van het Evangelie en van ons geloof, omdat de barmhartigheid wordt voorgesteld als de kracht die alles overwint, die het hart met liefde vervult en troost met de vergeving.
Uit een andere parabel halen wij bovendien een onderricht voor onze christelijke levensstijl. Uitgedaagd door de vraag van Petrus hoe vaak men moest vergeven, antwoordt Jezus: “Neen, zeg Ik u, niet tot zevenmaal toe, maar tot zeventigmaal zevenmaal” (Mt. 18, 22), en Hij vertelde de parabel van de “meedogenloze dienaar”. Deze, door zijn heer geroepen om een grote som terug te betalen, smeekt hem op zijn knieën en de heer schenkt hem zijn schuld kwijt. Maar onmiddellijk daarna ontmoet hij een andere dienaar zoals hij, die hem een paar cent schuldig is en hem op de knieën smeekt medelijden te hebben, maar hij weigert en laat hem gevangen zetten. Dan ontsteekt de heer, wanneer hij dit te weten is gekomen, in grote toorn en na die dienaar weer te hebben geroepen zegt hij tegen hem: “Had jij dan ook geen medelijden moeten hebben met je mededienaar, zoals ik met jou medelijden heb gehad?” (Mt. 18, 33). En Jezus sloot af: “Zo zal ook mijn hemelse Vader met ieder van u handelen die niet zijn broeder van harte vergiffenis schenkt” (Mt. 18, 35).
De parabel bevat een diep onderricht voor ieder van ons. Jezus zegt dat medelijden niet alleen het handelen van de Vader is, maar het criterium wordt om te begrijpen wie zijn ware kinderen zijn. Kortom, wij zijn geroepen te leven van barmhartigheid, omdat ons als eersten barmhartigheid is bewezen. Het vergeven van beledigingen wordt de duidelijkste uitdrukking van de barmhartige liefde en is voor ons Christenen een imperatief waarvan wij niet mogen afzien. Hoe moeilijk lijkt het zo vaak om te vergeven! En toch, de vergeving is het instrument dat in onze broze handen is gelegd om de vrede van het hart te bereiken. Wrok, woede, geweld en wraak laten varen is een noodzakelijke voorwaarde om gelukkig te leven. Laten wij derhalve de aansporing van de apostel aanvaarden: “De zon mag over uw toorn niet ondergaan” (Ef. 4, 26). En luisteren wij vooral naar het woord van Jezus, die de barmhartigheid heeft gesteld als een levensideaal en als een criterium van geloofwaardigheid voor ons geloof: “Zalig de barmhartigen, want zij zullen barmhartigheid ondervinden” (Mt. 5, 7), is de zaligspreking waardoor wij ons met een bijzondere inzet moeten laten inspireren in dit Heilig Jaar.
Zoals men kan zien, is barmhartigheid in de Heilige Schrift het sleutelwoord om Gods handelen jegens ons aan te geven. Hij beperkt zich er niet toe zijn liefde te bevestigen, maar maakt haar zichtbaar en tastbaar. De liefde zou overigens nooit een abstract woord kunnen zijn. Van nature is zij concreet leven: bedoelingen, houdingen, gedragingen die in het dagelijks handelen werkelijkheid worden. De barmhartigheid van God is zijn verantwoordelijkheid voor ons. Hij voelt zich verantwoordelijk, dat wil zeggen Hij wenst ons welzijn en wil ons gelukkig zien, vol vreugde en onbezorgd. Op dezelfde golflengte moet de barmhartige liefde van de Christenen afstemmen. Zoals de Vader liefheeft, zo hebben de kinderen lief. Zo barmhartig als Hij is, zo zijn wij geroepen barmhartig ten opzichte van elkaar te zijn.