Paus Franciscus - 11 april 2015
In het Evangelie van Lucas vinden wij een ander belangrijk aspect om met geloof het Jubileum te beleven. De evangelist vertelt dat Jezus op een sabbat terugkeerde naar Nazareth en, zoals Hij gewoon was te doen, de synagoge binnenging. Zij riepen Hem om uit de Schrift voor te lezen en een commentaar hierop te geven. De passage was die uit de profeet Jesaja waar staat geschreven: “De geest van Jahwe, mijn Heer, rust op mij, want Jahwe heeft mij gezalfd. Hij heeft mij gezonden om de armen het blijde nieuws te brengen, om te verbinden wier harten gebroken is, om aan de gevangenen vrijlating te melden, en aan de geboeiden de terugkeer naar het licht; om een jaar van Jahwe’s genade te melden"(Jes. 61, 1-2). “Een genadejaar”: dit is wat door de Heer wordt afgekondigd en wij moeten willen beleven. Dit Heilig Jaar brengt de rijkdom van de zending van Jezus met zich mee, die weerklinkt in de woorden van de profeet: een woord en gebaar van troost brengen aan de armen, de bevrijding verkondigen aan hen die gevangenen zijn van de nieuwe vormen van slavernij in de moderne samenleving, het zicht teruggeven aan wie niet meer erin slaagt om te zien, omdat hij op zichzelf betrokken is, en de waardigheid herstellen voor allen die ervan zijn beroofd. De prediking van Jezus wordt opnieuw zichtbaar in de antwoorden van geloof, waarvan Christenen overeenkomstig hun roeping dienen te getuigen. Mogen ons de woorden van de Apostel begeleiden: “Als ge barmhartigheid bewijst, doe het met blijmoedigheid.” Vgl. Rom. 12, 8