
Gerhard Ludwig Kard. Müller, prefect - 13 januari 2015
Indien het waar is “dat alle bisschoppen in een hiërarchische gemeenschap mede de zorg dragen voor de universele Kerk” 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over het herderlijk ambt van de bisschoppen in de Kerk, Christus Dominus (28 okt 1965), 5, dan geldt dit in het bijzonder op het gebied van het onderricht, de eerste taak die is toevertrouwd aan de Herders. Men zou vele teksten kunnen citeren omtrent de verantwoordelijkheid van de Bisschoppen op het gebied van de leer. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 25 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over het herderlijk ambt van de bisschoppen in de Kerk, Christus Dominus (28 okt 1965), 12-24 Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de Bisschoppen, Pastores Gregis (16 okt 2003), 29 De waakzaamheid voor de leer en de moraal van de gelovigen is een fundamentele pastorale zorg en zij aanbelangt alle Herders van de Kerk. In werkelijkheid, “in de particuliere Kerken komt het aan de bisschop toe het Woord van God te bewaren en te interpreteren en met gezag te beoordelen wat hiermee overeenstemt of minder mee overeenstemt. Het onderricht van elke bisschop, afzonderlijk beschouwd, wordt uitgeoefend in gemeenschap met het onderricht van de Paus, Herder van de universele Kerk, en met de andere bisschoppen, verspreid over de wereld, of verzameld op een oecumenisch Concilie. Deze gemeenschap is voorwaarde voor de authenticiteit van het onderricht." Congregatie voor de Geloofsleer, Instructie over de Kerkelijke Roeping van de Theoloog, Donum Veritatis (24 mei 1990), 19 In zijn brieven biedt de heilige Ignatius van Antiochië hieromtrent een prachtig voorbeeld van het episkopè van de goede Herder die ook in staat is zijn kudde te bewaren voor giftige planten, d.w.z. de ketterijen, die hij ook noemt “het gras van de duivel”. Vgl. H. Ignatius van Antiochië, Brief aan de Efesiërs, Epistula ad Ephesios. 10, 3 Vgl. H. Ignatius van Antiochië, Brief aan de Christenen van Trallia, Epistula ad Trallianos. 6, 1; 11, 1 Vgl. H. Ignatius van Antiochië, Brief aan de Christenen van Philadelphia, Epistula ad Philadelfiesi. 3, 1 Het lijkt overigens evident dat het spreken over een recht van het Volk Gods om de boodschap van het Evangelie in haar zuiverheid en integraliteit te ontvangen enkel zin heeft indien er een overeenkomstige plicht bestaat van de kant van de Herders. Wat dit betreft, zo bevestigt Paus Franciscus, is het doorheen de gave van de apostolische successie “dat er een waarborg is voor de continuïteit van de herinnering van de Kerk en het mogelijk is met zekerheid te putten uit de zuivere bron waaruit het geloof ontspringt. In overeenstemming met het levende geloof dat de Kerk overlevert, zijn het levende personen die de waarborg vormen voor de band met de oorsprong. Het geloof steunt op de betrouwbaarheid van de getuigen, die door de Heer voor deze taak werden uitgekozen. Daarom spreekt het leergezag steeds gehoorzaam aan het oorspronkelijke Woord van God, waarop het geloof gegrondvest is. Het leergezag is betrouwbaar, omdat het zich toevertrouwt aan het Woord dat het hoort, bewaart en uitlegt.” Paus Franciscus, Encycliek, Licht van het geloof, Lumen Fidei (29 juni 2013), 49