
Paus Benedictus XVI - 6 juni 2005
Gaat dus voort, zonder u door de moeilijkheden waarop u stuit te laten ontmoedigen. De verhouding tussen de opvoeder en degene die opgevoed moet worden is van natuur een heikele aangelegenheid. Zij laat namelijk de vrijheid van de ander ten tonele verschijnen, die, ook al is het nog zo zacht, altijd tot een beslissing uitgedaagd wordt. Noch de ouders, noch priesters of catecheten, noch andere opvoeders kunnen in de plaats treden van de vrijheid van het kleine kind, van het schoolkind of van de jongere, tot wie zij zich wenden. En vooral het christelijk aanbod stelt de essentiële kwestie naar de vrijheid, wanneer het tot het geloof en tot de bekering oproept. Een bijzonder verraderlijke hindernis voor het opvoedingswerk vormt tegenwoordig in onze maatschappij en cultuur het meedogenloze optreden van dat relativisme, dat niets als definitief erkent en als laatste maatstaf alleen het eigen ik met zijn begeerten laat gelden en onder de schijn van de vrijheid voor ieder een gevangenis wordt, omdat het de een van de ander scheidt en ieder ertoe verlaagt, zich in zijn eigen "ik" op te sluiten. Binnen zo'n relativistische horizon is daarom echte opvoeding helemaal niet mogelijk. Want zonder het licht van de waarheid ziet ieder mens zich er vroeger of later toe veroordeeld, aan de kwaliteit van zijn eigen leven en aan de relaties waaruit het samengesteld is, evenveel te twijfelen als aan de werkzaamheid van zijn inzet om samen met anderen iets op te bouwen.
Het is daarom duidelijk dat wij niet alleen moeten proberen, het relativisme in ons vormingswerk te overwinnen, maar ook geroepen zijn, zijn verstorende suprematie in maatschappij en cultuur te bestrijden. Daarom is naast het woord van de Kerk het getuigenis en het engagement van de christelijke gezinnen in de openbaarheid heel belangrijk. Zij moeten vooral steeds weer en nadrukkelijk opkomen voor de onaantastbaarheid van het menselijk leven van de ontvangenis tot en met het natuurlijk einde, voor de unieke en onvervangbare waarde van de op het huwelijk berustende gezin en voor de noodzaak van wettelijke en administratieve maatregelen ter ondersteuning van gezinnen bij hun opdracht van verwekken en opvoeden van de kinderen, een opdracht die wezenlijk is voor onze gezamenlijke toekomst. Ook voor dit engagement dank ik u hartelijk.