De aangelegenheden dienen behandeld te worden volgens de rechtsgang, zowel de universele als bijzondere van de Romeinse Curie, en volgens de normen van ieder afzonderlijk Dicasterie, krachtig en met pastorale overwegingen, met de geest gesteld zijnde op zowel de rechtvaardigheid als op het welzijn van de Kerk en vooral op het zielenheil.