18 november 1965
Moge zo dus door het lezen en bestuderen van de heilige Boeken "het woord des Heren zijn luisterrijke loop volbrengen" (2 Tess. 3, 1) en de aan de Kerk toevertrouwde schat der openbaring steeds meer de harten van de mensen vervullen. Gelijk het leven van de Kerk groei ontvangt uit de voortdurende viering van het eucharistisch mysterie, zo mogen wij een nieuw elan van geestelijk leven verhopen uit een grotere verering van het woord Gods, dat "blijft in eeuwigheid" (Jes. 40, 8). Vgl. 1 Pt. 1, 23-25
Dit alles, tot in alle onderdelen, wat in deze Constitutie is vast gelegd, heeft de instemming van de Vaders van het heilig Concilie. En Wij, krachtens het apostolisch gezag, door Christus aan ons verleend, geven, samen met de Concilie-Vaders, in de Heilige Geest daaraan onze goedkeuring, bepalen het en stellen het vast, en wij bevelen datgene, wat aldus door de Synode is vastgesteld, tot Gods glorie te promulgeren.Rome, bij Sint-Pieter, 18 november 1965.
IK, PAULUS, bisschop van de katholieke Kerk.
Hier volgen de handtekeningen van de Vaders.