18 november 1965
In zijn zorg voor het heil van de gehele mensheid, dat Hij op het oog had en wilde voorbereiden, heeft de liefdevolle God door een bijzondere schikking zich een volk uitgekozen om daaraan zijn belofte toe te vertrouwen. Want na een Verbond te hebben gesloten met Abraham Vgl. Gen. 15, 18 , en door middel van Mozes met het volk Israël Vgl. Ex. 24, 8 , heeft God zich aan het volk, dat Hij zich had verworven, door woorden en daden geopenbaard als de enige ware en levende God; aldus ondervond Israël wat Gods plannen waren met de mensen, en leerde het deze plannen door het woord van God, die door de mond van de profeten sprak, steeds dieper en duidelijker begrijpen en kon het deze steeds breder onder de volken bekend maken Vgl. Ps. 22, 28-29 Vgl. Ps. 96, 1-3 Vgl. Jes. 2, 1-4 Vgl. Jer. 3, 17 . Het heilsbestel, door de gewijde schrijvers aangekondigd, verhaald en verklaard, is als het waarachtig woord van God aanwezig in de boeken van het Oude Testament; daarom behouden deze door God geïnspireerde boeken een duurzame waarde. "Want alles wat eertijds is opgeschreven, werd opgetekend tot onze lering, opdat wij door de volharding en de vertroosting, die wij putten uit de Schrift, in hoop zouden leven" (Rom. 15, 4).
Het heilsbestel van het Oude Verbond was vooral hiertoe door God gewild om de komst van Christus, ons aller Verlosser, en van het messiaanse Rijk voor te bereiden, profetisch aan te kondigen Vgl. Lc. 24, 44 Vgl. Joh. 5, 39 Vgl. 1 Pt. 1, 10 en door de verschillende voorafbeeldingen aan te duiden. Vgl. 1 Kor. 10, 11 De boeken van het Oude Testament openbaren, overeenkomstig de situatie van de mensheid vóór de tijd van het door Christus herstelde heil, aan allen de kennis omtrent God en de mens en de manier, waarop de rechtvaardige en barmhartige God met de mensen handelt. Ofschoon die boeken ook onvolmaakte en aan die tijd gebonden dingen bevatten, laten ze toch een ware goddelijke pedagogie zien. Paus Pius XI, Encycliek, De Katholieke Kerk in het Duitse Rijk, Mit brennender Sorge (14 mrt 1937), 22-24 Daarom moeten de Christenen deze Boeken, die zulk een levend Godsbesef uitdrukken en die zulk een verheven leer omtrent God, zulk een weldadige wijsheid omtrent het leven van de mens en zulke wonderbare rijkdom aan gebeden bevatten en waarin tenslotte het geheim van ons heil verborgen ligt, met liefdevolle eerbied aanvaarden.
Daarom heeft God, die de boeken der beide Testamenten heeft geïnspireerd en hun auteur is, het in zijn wijsheid zó beschikt, dat het Nieuwe Testament in het Oude op verborgen wijze lag vervat, en het Oude in het Nieuwe voor ons werd ontsloten. H. Augustinus, Quaestiones in Heptateuchum. 2, 73: P.L. 34, 623 Want ofschoon Christus in zijn Bloed het Nieuw Verbond heeft gesticht Vgl. Lc. 22, 20 Vgl. 1 Kor. 11, 25 , krijgen en tonen toch de boeken van het Oude Testament, die in hun geheel zijn opgenomen in de Evangelische boodschap H. Ireneüs van Lyon, Tegen de ketters, Adversus Haereses. III, 21, 3: PG 7, 950 (=25, 1: Harvey 2, p. 115) H. Cyrillus van Jeruzalem, Catecheses Illuminandorum. 4, 35: PG 33, 497 Theodorus van Mopsuestia, In Soph.. 1, 4-6: PG 66, 452D-453A, hun volle betekenis in het Nieuwe Testament Vgl. Mt. 5, 17 Vgl. Lc. 24, 27 Vgl. Rom. 16, 25-26 Vgl. 2 Kor. 3, 14-16 ; en ze belichten en verklaren op hun beurt het Nieuwe Testament.