7 december 1965
1. Een prachtige vorm van internationale activiteit is voor de christenen ongetwijfeld het werk, dat zij individueel of gezamenlijk verrichten binnen de bestaande of nog op te richten instituten voor internationale samenwerking. Ook de verschillende katholieke internationale verenigingen kunnen velerlei diensten bewijzen aan de opbouw van de volkengemeenschap in vrede en broederlijkheid. Men moet die verenigingen versterken door een groter aantal goed gevormde medewerkers, door de nodige stoffelijke middelen endoor een harmonische samenbundeling van krachten. Want in onze tijd zijn met het oog op een doelmatige activiteit en vanwege de noodzaak van een dialoog gecombineerde initiatieven ten zeerste vereist.. Bovendien dragen zulke verenigingen niet weinig bij tot de ontwikkeling van de internationale zin, die de katholieken zeker betaamt, en tot de vorming van het besef van een werkelijk universele solidariteit en verantwoordelijkheid.
2. Het is tenslotte te wensen, dat de katholieken voor een goed vervullen van hun taak in de internationale gemeenschap trachten te komen tot een actieve en positieve samenwerking zowel met hun gescheiden broeders, die samen met hen de liefde van het Evangelie belijden, als met alle mensen die hunkeren naar een waarachtige vrede.
3. Rekening houdend met de onmetelijke ellende, waaronder het grootste deel van de mensheid ook thans nog gebukt gaat, en om overal de rechtvaardigheid en de liefde van Christus tot de armen te verbreiden, acht het Concilie de stichting van een orgaan van de universele Kerk zeer gewenst, dat tot taak zal hebben, de katholieke gemeenschap op te wekken om de vooruitgang van de noodlijdende gebieden en de sociale rechtvaardigheid onder de volken te bevorderen.