7 december 1965
Bij alle hulp, die de Kerk aan de wereld geeft en in rijke mate van haar ontvangt, is dit haar enig doel: dat Gods Koninkrijk mag komen en dat het heil van heel de mensheid werkelijkheid mag worden. Al het goede, dat het volk Gods op zijn aardse pelgrimstocht aan de mensenfamilie kan schenken, komt voort uit het feit, dat de Kerk „het universeel heilssacrament” Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 48 is, de openbaring en verwezenlijking tevens van het geheim van Gods liefde jegens de mens.
Want het Woord Gods, door wie alles gemaakt is, is Zelf vlees geworden om, als volmaakte mens, alle mensen te redden en alles in zich samen te brengen. De Heer is het einddoel van de menselijke geschiedenis, het trefpunt van alle verlangens van de geschiedenis en de beschaving, het centrum van het mensdom, de vreugde van alle harten, en de volheid van hun aspiraties. Vgl. H. Paus Paulus VI, Toespraak, Toespraak (3 feb 1965) Hem heeft de Vader opgewerkt uit de doden, Hem verheven en geplaatst aan zijn rechterhand en Hem aangesteld tot rechter over levenden en doden.
Tot leven gewekt en verenigd in zijn Geest, zijn wij als pelgrims op weg naar de voltooiing van de menselijke geschiedenis, die volledig beantwoordt aan zijn liefdeplan: "Het heelal in Christus onder één Hoofd brengen, alle wezens in de hemelen en alle wezens op aarde in Hem” (Ef. 1, 10).
De Heer zegt: „Zie, Ik kom spoedig, en mijn loon breng Ik mee, om ieder te vergelden naar zijn werk. Ik ben de Alpha en de Omega, de Eerste en de Laatste, de Oorsprong en het einde” (Openb. 22, 12-13).