Paus Franciscus - 23 oktober 2014
Staten moeten afzien van het strafrechtelijk slaan van kinderen, die nog niet volledig tot volwassenheid zijn ontwikkeld en daarom niet verantwoordelijk kunnen worden gehouden. In plaats daarvan moeten alle privileges die de staat kan aanbieden hen ten goede komen, met betrekking tot integratiebeleid net zo goed als methoden gericht op de ontwikkeling van hun respect voor het leven en voor de rechten van anderen.
De ouderen, van hun kant, zijn zij die, op basis van hun fouten, de rest van de maatschappij kunnen onderwijzen. Men leert niet alleen van de deugden van heiligen, maar ook van de tekortkomingen en fouten van zondaren, en onder hen, van hen die, om wat voor reden ook, gevallen zijn en misdaden hebben begaan. Bovendien bepalen humanitaire redenen de behandeling van volwassenen die nu gevorderd in leeftijd zijn, in die zin dat van straf moet worden afgezien dan wel beperkt voor hen die lijden aan een ernstige of terminale ziekte, voor zwangere vrouwen, voor gehandicapten, voor moeders of vaders die als enige verantwoordelijk zijn voor minderjarigen of voor gehandicapten.