• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x

NIET LANGER SLAVEN, MAAR BROEDERS
48e Wereldvredesdag (2015)

Bij het begin van een nieuw jaar, dat wij ontvangen als Gods genade en gave aan de mensheid, richt ik tot elke man en vrouw, elk volk en land ter wereld, de staats- en regeringshoofden, evenals de verantwoordelijken van de verschillende godsdiensten, mijn vurige wensen van vrede, vergezeld van mijn gebed opdat oorlogen en conflicten een einde zouden nemen, evenals het vele leed door mensen veroorzaakt, door oude en nieuwe epidemieën en de vernietigende gevolgen van natuurrampen. Beantwoordend aan onze gemeenschappelijke roeping om met God en alle mensen van goede wil samen te werken voor de bevordering van eensgezindheid en vrede in de wereld, bid ik bijzonder dat wij zouden weerstand bieden aan de verleiding om ons te gedragen op een manier, onze mensheid onwaardig.

In de Paus Franciscus - Boodschap
Broederschap: grondslag en weg naar vrede
47e Wereldvredesdag (2014)
(8 december 2013)
maakte ik de opmerking dat “tot het verlangen naar een vol leven … een niet te onderdrukken dorst naar broederlijkheid behoort, die aanzet tot gemeenschap met de anderen, in wie wij geen vijanden of concurrenten vinden maar broeders om te verwelkomen en te omhelzen”. Paus Franciscus, Boodschap, 47e Wereldvredesdag (2014), Broederschap: grondslag en weg naar vrede (8 dec 2013), 1 Omdat de mens een relationeel wezen is, bestemd om zichzelf te verwezenlijken door interpersoonlijke relaties, geïnspireerd door rechtvaardigheid en naastenliefde, is het voor zijn ontplooiing fundamenteel dat zijn waardigheid, vrijheid en autonomie erkend en gerespecteerd worden. Helaas veroorzaakt de steeds wijder wordende stroom van uitbuiting van de ene mens door de andere, ernstige wonden in het gemeenschapsleven en de roeping om interpersoonlijke relaties aan te knopen die doordrongen zijn van respect, rechtvaardigheid en naastenliefde. Dit vreselijk fenomeen, dat ertoe leidt de waardigheid en fundamentele rechten van de andere met voeten te treden, en vrijheid en waardigheid te negeren, neemt vele vormen aan waarover ik kort wens na te denken opdat wij alle mensen in het licht van Gods woord zouden kunnen zien, “geen slaven meer maar broeders”.

Luisterend naar Gods plan met de mensheid

Het onderwerp dat ik voor deze boodschap gekozen heb, herinnert aan de brief van de
heilige Paulus aan Filemon, waarin de apostel aan zijn medewerker vraagt, Onesimus te verwelkomen, vroeger slaaf van Filemon en nu Christen geworden, en dus volgens Paulus waardig om als een broeder te worden aangezien. De apostel van de heidenen schrijft het volgende: “Misschien was dat wel de reden waarom hij een tijd lang bij u is weg geweest: dat ge hem voorgoed terug zoudt krijgen, nu niet meer als slaaf, maar als veel meer dan een slaaf, als een geliefde broeder” (Filem 15-16). Door Christen te worden, werd Onesimus een broeder van Filemon. Zo is bekering tot Christus of de aanvang van een leven als leerling in Christus, een nieuwe geboorte Vgl. 2 Kor. 5,17 Vgl. 1 Pt. 1,3 die broederlijkheid maakt tot een stichtende band van het gezinsleven en tot fundament van het sociale leven.

Wanneer wij in het boek Genesis Vgl. Gen. 1, 27-28 lezen dat God de mens schiep als man en vrouw en hen zegende om vruchtbaar en talrijk te worden, maakte Hij Adam en Eva tot ouders die door het vervullen van Gods zegening tot vruchtbaarheid en vermenigvuldiging, de eerste broederlijkheid hebben voortgebracht, die van Kaïn en Abel. Kaïn en Abel zijn broeders omdat zij uit dezelfde schoot komen en dus dezelfde oorsprong hebben, dezelfde natuur en waardigheid als hun ouders, geschapen naar Gods beeld en gelijkenis.

Maar broederlijkheid drukt ook de veelheid en het verschil uit die tussen broeders bestaan, al zijn zij door geboorte verbonden en hebben zij dezelfde natuur en waardigheid. Als broeders en zusters, zijn dus alle personen van nature in relatie met de anderen van wie zij verschillen maar met wie zij dezelfde oorsprong, dezelfde natuur en waardigheid delen. Om die reden is broederlijkheid een netwerk van fundamentele relaties voor de opbouw van de mensenfamilie, door God geschapen.

Helaas, tussen de eerste schepping, verteld in het boek Genesis, en de nieuwe schepping in Christus, die gelovigen tot broeders en zusters van de “eerstgeborene onder vele broeders” (Rom. 8, 29) maakt, is er de negatieve werkelijkheid van de zonde die meermaals de broederlijkheid verbreekt die uit de schepping is voortgekomen, en voortdurend de schoonheid en adel vervormt van het feit broeders en zusters te zijn van dezelfde mensenfamilie. Er is niet alleen het feit dat Kaïn zijn broer Abel niet verdraagt, maar hij doodt hem uit jaloezie en begaat de eerste broedermoord. “De moord op Abel door Kaïn bewijst op tragische manier de radicale verwerping van de roeping om broeders te zijn. Hun geschiedenis Vgl. Gen 4,1-16 belicht de moeilijke opdracht waartoe alle mensen geroepen zijn, verenigd te leven door voor elkaar zorg te dragen”. Paus Franciscus, Boodschap, 47e Wereldvredesdag (2014), Broederschap: grondslag en weg naar vrede (8 dec 2013), 2

Zo ook in de geschiedenis van de familie van Noë en zijn zonen. Vgl. Gen. 9,18-27 De goddeloosheid van Cham ten overstaan van zijn vader Noë, drijft de laatste ertoe de oneerbiedige zoon te vervloeken en de anderen – degenen die hem eer betoonden - te zegenen, zodat ongelijkheid tot stand komt tussen broeders die uit dezelfde schoot geboren zijn.

In het verhaal over het ontstaan van de mensenfamilie wordt de zonde van verwijdering van God, van de vaderfiguur en de broeder, een uitdrukking van zich niet eensgezind te willen voelen en vertaalt zich door de cultuur van slavernij Vgl. Gen 9, 25-27 , met de daaraan verbonden gevolgen die overgaan van generatie tot generatie: afwijzing van de andere, mishandeling van personen, schending van de waardigheid en van fundamentele rechten, institutionalisering van ongelijkheden. Vandaar de noodzaak van voortdurende bekering tot het Verbond, voltrokken door het offer van Christus op het kruis, vertrouwend dat “waar de zonde heeft gewoekerd, de genade mateloos werd … dank zij Jezus Christus onze Heer” (Rom 5, 20-21). Hij, “de veelgeliefde ZoonVgl. Mt. 3, 17 , is de liefde van de Vader voor de mensheid komen openbaren. Wie dan ook naar het Evangelie luistert en de oproep tot bekering beantwoordt, wordt voor Jezus een “broeder, zuster en moeder” (Mt. 12, 50) en bijgevolg een aangenomen kind van Zijn Vader. Vgl. Ef 1,5

Men wordt echter geen Christen, kind van de Vader en broeder in Christus, door een autoritaire Goddelijke beschikking, zonder uitoefening van de persoonlijke vrijheid, ’t is te zeggen zonder zich uit vrije wil tot Christus te bekeren. Het feit kind van God te zijn, volgt uit het gebod tot bekering: “Bekeert u en ieder van u late zich dopen in de naam van Jezus Christus tot vergeving van uw zonden. Dan zult gij als gave de heilige Geest ontvangen” (Hand. 2, 38). Al wie deze prediking van Petrus, met hun geloof en leven beantwoord hebben, zijn binnengetreden in de broederschap van de eerste Christengemeente Vgl. 1 Pt. 2, 17 Vgl. Hand 1,15-16 Vgl. Hand. 6, 3 Vgl. Hand. 15, 23 : Joden en Grieken, slaven en vrijen Vgl. 1 Kor. 12, 13 Vgl. Gal. 3, 28 , wiens waardigheid die ieder eigen is en niemand uitsluit van lidmaatschap van Gods volk, niet verkleind wordt door verschillende afkomst en sociale conditie. De Christengemeenschap is dus de plaats waar gemeenschap beleefd wordt door liefde onder broeders. Vgl. Rom. 12,10 Vgl. 1 Tess. 4,9 Vgl. Hebr. 13,1 Vgl. 1 Pt. 1, 22 Vgl. 2 Pt. 1, 7

Dat alles toont aan dat de Blijde Boodschap van Jezus Christus door wie God “alles nieuw maakt” (Openb. 21, 5) Vgl. Paus Franciscus, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de verkondiging van het Evangelie in de wereld van vandaag - Naar aanleiding van de Bisschoppensynode 2012 over de nieuwe evangelisatie, Evangelii Gaudium (24 nov 2013), 11, ook in staat is de relaties tussen de mensen vrij te kopen, waaronder die tussen een slaaf en zijn meester, door te belichten wat beiden gemeenschappelijk hebben: het adoptief kindschap en de band van broederlijkheid in Christus. Jezus heeft zelf tot Zijn leerlingen gezegd: “Ik noem u geen dienaars meer, want de dienaar weet niet wat zijn heer doet, maar u heb Ik vrienden genoemd, want Ik heb u alles meegedeeld wat Ik van de Vader heb gehoord" (Joh. 15, 15).

De vele gezichten van slavernij gisteren en vandaag

De verschillende samenlevingen kennen sinds onheuglijke tijden het fenomeen van de onderwerping van de ene mens door de andere. Er waren tijden in de geschiedenis van de mensheid dat de instelling van de slavernij algemeen aanvaard was en door het recht geregeld. Dit laatste bepaalde wie vrij geboren werd en wie als slaaf, en ook onder welke voorwaarden een mens die vrij geboren was, zijn vrijheid kon verliezen of terug winnen. Met andere woorden, het recht zelf liet toe dat bepaalde personen als eigendom van een andere persoon konden of moesten beschouwd worden, die dan vrij over hen kon beslissen; een slaaf kon verkocht en gekocht worden, afgestaan en verworven als koopwaar.

Door een positieve evolutie in het geweten van de mensheid Vgl. Paus Franciscus, Toespraak, Tijdens een ontmoeting met een delegatie van de Internationale Vereniging voor het Strafrecht (AIDP), Over strafrecht, het bestraffen van ernstige misdaden en de menselijke waardigheid (23 okt 2014), wordt slavernij vandaag beschouwd als een misdaad jegens de mensheid en is zij overal ter wereld formeel afgeschaft. Het recht van elke persoon om niet in een staat van slavernij of onderwerping gehouden te worden, werd door het internationaal recht als dwingende norm erkend.

Alhoewel de internationale gemeenschap vele akkoorden heeft gesloten om een einde te stellen aan slavernij in al zijn vormen, en verschillende strategieën op gang heeft gebracht om het fenomeen te bestrijden, zijn vandaag nog miljoenen personen – kinderen, mannen en vrouwen van alle leeftijden – van hun vrijheid beroofd en worden zij verplicht in voorwaarden te leven die op die van slavernij gelijken.

Ik denk aan de vele arbeiders en arbeidsters, zelfs minderjarigen, die in verschillende sectoren, zowel formeel als informeel, tot slaaf gemaakt zijn in het huishouden tot de landbouw, in fabrieken tot mijnen, zowel in landen waar de legalisering van het werk niet conform is aan de internationale minimumnormen en standaarden, als illegaal in landen waar de wetgeving de arbeider beschermt.

Ik denk ook aan de levensvoorwaarden van vele migranten die op hun dramatische levensweg honger lijden, van hun vrijheid beroofd zijn, hun bezittingen verliezen of fysisch en seksueel misbruikt worden. Ik denk aan degenen onder hen die na een reis in zware fysische omstandigheden en beheerst door angst en onzekerheid, aankomen op hun bestemming en dikwijls in onmenselijke omstandigheden vastgehouden worden. Ik denk aan degenen onder hen die door verschillende sociale, politieke en economische omstandigheden gedreven worden om in de clandestiniteit te leven en aan hen die om in de legaliteit te blijven, onwaardige levens- en werkomstandigheden aanvaarden vooral wanneer de nationale wetgeving structurele afhankelijkheid creëert of toelaat van de gemigreerde arbeider ten overstaan van de werkgever, door bijvoorbeeld voorwaarden te stellen voor een wettelijke verblijfs- en werkvergunning … Ja, ik denk aan “slavenarbeid”.

Ik denk aan personen die gedwongen worden zich te prostitueren, onder wie vele minderjarigen, en aan seksuele slaven; aan vrouwen gedwongen om te trouwen, vrouwen die verkocht worden met het oog op een huwelijk, of die bij de dood van de echtgenoot door erfopvolging aan een familielid gegeven worden zonder dat zij zelf het recht hebben hun toestemming te geven of te weigeren.

Ik kan niet nalaten te denken aan al degenen, minderjarigen of volwassenen, die het voorwerp zijn van organenhandel, die gerecruteerd worden als soldaat, die uit bedelen moeten gaan, die ingeschakeld worden voor illegale activiteiten zoals de productie of verkoop van drugs, of voor bedekte vormen van internationale adoptie.

Ik denk tenslotte aan al degenen die gearresteerd worden en gevangen gehouden door terroristische groeperingen, als strijders aan hun doeleinden onderworpen of vooral wat meisjes en vrouwen betreft, als seksslavinnen. Velen van hen verdwijnen, sommigen worden meermaals verkocht, gefolterd, verminkt of gedood.

Enkele diepe oorzaken van slavernij

Aan de oorsprong van slavernij ligt vandaag evenals gisteren een mensopvatting, die de mogelijkheid aanvaardt de mens als een object te behandelen. Wanneer zonde het hart van de mens bederft en hem van zijn Schepper en zijn medemensen verwijdert, worden deze laatsten niet meer gezien als gelijkwaardige schepsels, als broeders en zusters in menselijkheid, maar als objecten. De mens, naar Gods beeld en gelijkenis geschapen, wordt door macht, bedrog, fysische of psychologische dwang van zijn vrijheid beroofd, gecommercialiseerd, herleid tot iemands eigendom, behandeld als middel en niet als doel.

Naast deze ontologische oorzaak – het afwijzen van de mensheid van de andere – dragen ook andere oorzaken bij om hedendaagse vormen van slavernij te verklaren. Daaronder denk ik vooral aan armoede, onderontwikkeling en uitstoting, vooral wanneer dit gepaard gaat met ontoegankelijkheid van het onderwijs of weinig of geen werkgelegenheid. Dikwijls zijn slachtoffers van mensenhandel en slavernij personen die een manier zochten om uit een situatie van extreme armoede te geraken, dikwijls in valse beloften van werk geloofden en die daarentegen terechtgekomen zijn in handen van criminele netwerken die mensenhandel organiseren. Deze netwerken maken handig gebruik van de moderne informatietechnologie om jongeren, en zeer jongeren, overal ter wereld te lokken.

Ook de corruptie van degenen die tot alles bereid zijn om zich te verrijken, moet onder de oorzaken van slavernij gerekend worden. Slavernij en mensenhandel vereisen namelijk een medeplichtigheid die dikwijls via de corruptie gaat van tussenpersonen, sommige leden van de politie of andere staatsinstellingen of andere burgerlijke en militaire instellingen. “Dat gebeurt wanneer de god van het geld en niet de mens, de menselijke persoon, in het midden staat van een economisch systeem. Ja, in het midden van ieder sociaal of economisch systeem moet de persoon staan, beeld van God, geschapen om het universum te beheren. Wanneer de persoon verplaatst wordt en de god van het geld in de plaats komt, heeft deze omkering der waarden plaats”. Paus Franciscus, Toespraak, Oude Synodeaula - Vaticaan, Tot een delegatie van de Internationale ontmoeting van volks bewegingen (28 okt 2014)

Andere oorzaken van slavernij zijn gewapende conflicten, geweld, criminaliteit en terrorisme. Vele personen worden ontvoerd om verkocht te worden, als strijder ingeschakeld te worden, seksueel uitgebuit te worden terwijl anderen gedwongen worden te migreren en alles achter te laten wat zij bezitten: grond, huis, eigendom, en familie. Deze laatsten worden ertoe gedreven een alternatief te zoeken voor deze verschrikkelijke omstandigheden, zelfs op gevaar af hun waardigheid en voortbestaan te verliezen, in deze vicieuze cirkel terecht te komen die hen ten prooi maakt van miserie, corruptie en de schadelijke gevolgen ervan.

Het gezamenlijk engagement om slavernij te overwinnen

Als men het fenomeen van mensenhandel, illegale migratie en andere gekende en onbekende vormen van slavernij bekijkt, heeft men de indruk dat dit gebeurt met een algemene onverschilligheid.

Als dit helaas grotendeels waar is, zou ik toch willen herinneren aan het immense stille werk dat vele religieuze congregaties, vooral vrouwelijke, reeds vele jaren voor de slachtoffers verrichten. Deze instituten werken in moeilijke contexten, dikwijls door geweld beheerst, en proberen de onzichtbare ketenen te verbreken die de slachtoffers aan traficanten uitbuiters binden; ketenen van subtiele psychologische mechanismen die de slachtoffers afhankelijk maken van hun beulen door chantage en bedreiging van henzelf en hun verwanten, maar ook door materiële middelen zoals confiscatie van identiteitspapieren en fysisch geweld. De werking van religieuze congregaties draait hoofdzakelijk rond drie assen: hulp aan de slachtoffers, hun rehabilitatie vanuit psychologisch standpunt en opleiding, en hun reïntegratie in de samenleving van afkomst of oorsprong.

Dat immense werk dat moed, geduld en volharding vraagt, verdient de waardering van de hele Kerk en samenleving. Maar op zich alleen volstaat het natuurlijk niet om een einde te maken aan de plaag van uitbuiting van de menselijke persoon. Er is een drievoudig engagement nodig: op institutioneel vlak, door preventie en bescherming van de slachtoffers en door het juridisch optreden tegen de verantwoordelijken. Aangezien criminele organisaties gebruik maken van wereldwijde netwerken om hun doeleinden te bereiken, is ook een gezamenlijke en tevens globale inspanning vereist van de verschillende actoren waaruit de samenleving is samengesteld.

De Staten zouden erover moeten waken dat hun eigen nationale wetgeving inzake migratie, werkgelegenheid, adoptie, verplaatsing van ondernemingen en commercialisering van producten gefabriceerd door het exploiteren van werk, de waardigheid van de mens werkelijk respecteren. Rechtvaardige wetten zijn nodig, op de menselijke persoon gericht, die zijn fundamentele rechten verdedigen en herstellen waar zij geschonden werden, door het slachtoffer te rehabiliteren en zijn veiligheid te verzekeren; evenals doeltreffende controlemechanismen voor een correcte toepassing van deze normen die geen plaats laten voor corruptie en straffeloosheid. Het is tevens nodig dat de rol van de vrouw in de samenleving wordt erkend, ook door inspanningen op cultureel vlak en het vlak van de communicatie om de gehoopte resultaten te bereiken.

Intergouvernementele organisaties zijn, overeenkomstig het subsidiariteitsprincipe, geroepen om gecoördineerde initiatieven te nemen teneinde transnationale netwerken te bestrijden van de georganiseerde misdaad die mensenhandel en illegale migrantenhandel organiseren. Samenwerking op verschillende niveaus is noodzakelijk, met inbegrip van nationale en internationale instituten evenals van organisaties van de burgerlijke samenleving en de wereld der ondernemingen.

Ondernemingen Vgl. Pauselijke Raad "Justitia et Pax", De roeping van de ondernemingsleider. Een reflectie. (5 mrt 2013) hebben inderdaad de plicht aan hun werknemers waardige werkomstandigheden en passende lonen te waarborgen maar ook te waken dat geen vormen van slavernij of mensenhandel in de distributieketen voorkomen. De sociale verantwoordelijkheid van ondernemingen gaat gepaard met de sociale verantwoordelijkheid van de verbruiker. Inderdaad, elke persoon zou moeten beseffen dat “kopen niet slechts een economische handeling is maar ook steeds een morele handeling”. Paus Benedictus XVI, Encycliek, Liefde in Waarheid - Over de integrale ontwikkeling van de mens in liefde en waarheid, Caritas in Veritate (29 juni 2009), 66

Van hun kant hebben organisaties van de burgerlijke samenleving de plicht het geweten te sensibiliseren en te stimuleren tot de noodzakelijke stappen om de cultuur van de slavernij te dwarsbomen en te elimineren.

Door de pijnlijke kreet van de slachtoffers van mensenhandel en de stem van religieuze congregaties die hen naar hun bevrijding begeleiden, heeft de Heilige Stoel de laatste jaren de oproepen tot de internationale gemeenschap vermenigvuldigd opdat de verschillende actoren hun inspanningen zouden verenigen en samenwerken om aan deze plaag een einde te maken. Vgl. Paus Franciscus, Boodschap, Bij gelegenheid van de 103e sessie van de Internationale Arbeiders Organisatie, Aan de heer Guy Ryder, directeur-generaal van de ILO (22 mei 2014) Bovendien werden bepaalde ontmoetingen georganiseerd met als doel het fenomeen van mensenhandel zichtbaar te maken en de samenwerking tussen de verschillende actoren te vergemakkelijken – waaronder specialisten uit de academische wereld en internationale organisaties, politiediensten uit de verschillende landen van afkomst, transit en bestemming van migranten, en vertegenwoordigers van Kerkelijke groeperingen die zich voor de slachtoffers inzetten. Ik wens dat dit engagement de volgende jaren wordt vervolgd en versterkt.

Broederlijkheid moet wereldwijd worden, niet de slavernij of onverschilligheid

In haar werk om “de waarheid over de liefde van Christus in de samenleving te verkondigen” Paus Benedictus XVI, Encycliek, Liefde in Waarheid - Over de integrale ontwikkeling van de mens in liefde en waarheid, Caritas in Veritate (29 juni 2009), 5, engageert de Kerk zich voortdurend in acties van caritatieve aard, uitgaande van de waarheid over de mens. Zij heeft tot taak aan iedereen de weg naar bekering te tonen, die ertoe brengt de blik op de naaste te veranderen, in de andere – wie hij ook zij – een broeder of zuster in menselijkheid te zien, diens intrinsieke waardigheid in waarheid en vrijheid te erkennen, zoals de geschiedenis van Josephine Bakhita illustreert, de heilige uit de streek van Darfour in Soedan, ontvoerd door slavenhandelaars, vanaf de leeftijd van negen jaar aan verschrikkelijke meesters verkocht, en daarna via pijnlijke gebeurtenissen “vrije dochter van God” geworden door het geloof dat zij in de religieuze wijding en door dienstbaarheid aan anderen, vooral aan kleinen en zwakken heeft beleefd. Deze heilige die tussen de 19e en 20e eeuw heeft geleefd, is vandaag een getuige en voorbeeld van hoop voor de talrijke slachtoffers van slavernij; Paus Benedictus XVI, Encycliek, Liefde in Waarheid - Over de Christelijke hoop, Spe Salvi (30 nov 2007), 3. "Door dit inzicht vanuit de hoop was ze ‘verlost’, nu geen slavin meer, maar een vrij kind van God. Ze begreep wat Paulus zei toen hij de Efeziërs eraan herinnerde dat ze tevoren zonder hoop en zonder God in de wereld waren geweest – zonder hoop want zonder God." zij kan de inspanningen ondersteunen van iedereen die zich wijdt aan de strijd tegen deze “wonde in het lichaam van de hedendaagse mensheid, een wonde in het lichaam van Christus”. Vgl. Paus Franciscus, Toespraak, Tot de deelnemers aan de 2e Internationale Conferentie tegen mensenhandel - "Casina Pio IV", Conferentiehal van de Pauselijke Academie van Wetenschappen, Handhaving in partnerschap van Kerk en wet (10 apr 2014) Vgl. Paus Franciscus, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de verkondiging van het Evangelie in de wereld van vandaag - Naar aanleiding van de Bisschoppensynode 2012 over de nieuwe evangelisatie, Evangelii Gaudium (24 nov 2013), 270

In dat perspectief wens ik iedereen, in zijn rol en eigen verantwoordelijkheid, uit te nodigen gebaren van broederlijkheid te stellen naar degenen die in een toestand van slavernij gehouden worden. Vragen wij ons af hoe wij als gemeenschap en enkeling aangesproken worden wanneer wij in het dagelijks leven mensen ontmoeten of te maken hebben met mensen die het slachtoffer zouden kunnen zijn van mensenhandel of wanneer wij moeten kiezen tussen de aankoop van producten die naar alle waarschijnlijkheid gemaakt zijn door uitbuiting van andere personen. Sommigen onder ons sluiten de ogen uit onverschilligheid, omdat zij bestormd worden door dagelijkse beslommeringen, of om economische redenen. Anderen daarentegen kiezen ervoor iets positief te doen, zich in te zetten in verenigingen van het burgerleven of dagelijks een klein gebaar te stellen – die gebaren zijn zo waardevol! – zoals een woordje zeggen, een groet, een goeie dag of glimlach, die ons niets kosten maar die hoop kunnen geven, wegen openen, het leven veranderen van een persoon die in de onzichtbaarheid leeft en die ook ons leven veranderen door confrontatie met die realiteit.

Wij moeten erkennen dat wij voor een wereldfenomeen staan dat de competenties van één enkele gemeenschap of land overstijgt. Om het te bestrijden, is een mobilisatie nodig met dimensies vergelijkbaar met die van het fenomeen zelf. Daarom doe ik een dringende oproep tot alle mannen en vrouwen van goede wil en iedereen die van nabij of van ver, met inbegrip van de hoogste niveaus der instellingen, getuigen zijn van de plaag van hedendaagse slavernij, om niet medeplichtig te worden aan dat kwaad, om de blik niet af te wenden van het leed van onze broeders en zusters in menselijkheid, beroofd van vrijheid en waardigheid, maar de moed te hebben om het lijdende lichaam van Christus aan te raken Vgl. Paus Franciscus, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de verkondiging van het Evangelie in de wereld van vandaag - Naar aanleiding van de Bisschoppensynode 2012 over de nieuwe evangelisatie, Evangelii Gaudium (24 nov 2013), 24.270  dat zichtbaar wordt in de talloze gezichten van hen die Hij zelf noemt “de minsten van mijn broeders” (Mt. 25,40.45).

Wij weten dat God aan ieder van ons zal vragen: wat hebt ge voor uw broeder gedaan? Vgl. Gen. 4, 9-10 De mondialisering van de onverschilligheid die vandaag op het leven van vele zusters en broeders weegt, vereist dat wij ons tot bewerkers maken van een mondialisering van de solidariteit en broederlijkheid, die hun opnieuw hoop kunnen geven en met moed de weg laten hernemen doorheen de problemen van onze tijd en de nieuwe perspectieven die hij meebrengt en die God in onze handen legt.

Vaticaan, 8 december 2014

FRANCISCUS

 

Document

Naam: NIET LANGER SLAVEN, MAAR BROEDERS
48e Wereldvredesdag (2015)
Soort: Paus Franciscus - Boodschap
Auteur: Paus Franciscus
Datum: 8 december 2014
Copyrights: © 2014, Libreria Editrice Vaticana
Vert.: Maranatha-gemeenschap
Bewerkt: 7 november 2019

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2024, Stg. InterKerk, Schiedam, test