
Paus Franciscus - 3 december 2014
Vandaag wil ik met jullie een en ander delen over mijn pelgrimstocht naar Turkije van vorige vrijdag tot zondag. Ik had jullie gevraagd deze reis voor te bereiden en te begeleiden met gebed. Vandaag nodig ik jullie uit de Heer te danken voor het verloop en opdat er vruchten van dialoog mogen uit voortkomen zowel in de verhoudingen met onze orthodoxe broeders, als in de verhoudingen met de moslims en op de weg naar vrede tussen de volkeren. Opnieuw wil ik op de eerste plaats mijn erkentelijkheid uitdrukken aan de President van de Turkse Republiek, aan de Eerste Minister, aan de Voorzitter van de Raad voor Religieuze Aangelegenheden en aan de andere gezagsdragers die mij met eerbied hebben ontvangen en hebben gezorgd voor een correct verloop van het gebeuren. Dat vraagt inspanning en ze hebben die graag opgebracht. Ik dank broederlijk de katholieke bisschoppen in Turkije, de voorzitter van de Bisschoppenconferentie, zo moedig, en de katholieke gemeenschappen voor hun inzet. Ik dank evenzeer de Oecumenische Patriarch, Zijne Heiligheid Bartolomeus I voor het hartelijk onthaal. De zalige Paulus VI en de heilige Johannes Paulus II die ook naar Turkije reisden en de heilige Johannes XXIII die in dat land Pauselijk Gezant was, hebben vanuit de hemel mijn pelgrimstocht, die plaatsvond acht jaar na die van mijn voorganger Benedictus XVI, beschermd. Die streek is aan elke christen dierbaar vooral omdat de apostel Paulus er geboren werd, de eerste zeven Concilies er plaats vonden en door de aanwezigheid, dichtbij Efese, van “het huis van Maria”. De traditie zegt dat Onze Lieve Vrouw, na de nederdaling van de Heilige Geest, daar heeft gewoond.