H. Paus Johannes Paulus II - 16 oktober 1979
In het profane onderwijs van sommige landen klinken met de dag talrijker woorden van afkeuring omtrent de nadelen, die voortvloeien uit een gebrek aan waardering voor het menselijk vermogen van het geheugen, waarom er dan niet naar streven zijn betekenis voor de catechese op een intelligente en zelfs originele wijze te herstellen? De “herinnerende” viering van de belangrijke feiten van de heilsgeschiedenis veronderstelt trouwens dat men hiervan nauwkeurig kennis bezit. In het geheugen enkele woorden van Jezus Christus vastleggen, belangrijke Bijbelplaatsen, de tien geboden, geloofsbelijdenissen, liturgische teksten, belangrijke gebeden en de basisgegevens van de christelijke leer...- dat alles is zeker niet in strijd met de waardigheid van de jonge christenen noch een beletsel voor een persoonlijk contact met God. Integendeel, zoals de synodevaders met nadruk onder de aandacht brachten. Zoiets is werkelijk noodzakelijk. Men moet de zaken realistisch bekijken. Bloemen van geloof en vroomheid, als ik me zo mag uitdrukken, kunnen niet groeien op braakliggende grond die niet wordt omgespit door het geheugen. Belangrijk is echter dat de nu van buiten geleerde teksten tegelijk geïnterioriseerd worden, geleidelijk aan in hun diepte begrepen worden, zodat zij een bron worden van christelijk leven, zowel voor de afzonderlijke personen als voor de gemeenschappen.
Dat er een veelvoud van methodes bestaat om in deze tijd catechese te geven, kan een teken zijn van levenskracht en scherpzinnigheid. In ieder geval is het belangrijk, dat de gekozen methode beantwoordt aan de allereerste wet, die heel het leven van de Kerk bindt: de trouw aan God - in een en dezelfde beweging van liefde - de trouw aan de mens.