
H. Paus Johannes Paulus II - 16 oktober 1979
Ik was uiteraard zeer verheugd, als ik merkte hoe tijdens de vierde samenkomst van de algemene synode en in de daarop volgende jaren de kerkgemeenschap in brede lagen dezelfde zorg deelde: hoe catechese geven aan kinderen en jongeren? Moge de Heer er voor zorgen dat de zo gewekte bezorgdheid lang stand houdt in het geweten van de Kerk! Op die wijze heeft de synode een grote dienst bewezen aan de gehele Kerk. Zij deed haar best het ingewikkelde beeld van de huidige jonge mensen zo precies mogelijk te beschrijven. Zij heeft getoond dat die jonge mensen een taal hanteren, waarin men met geduld en wijsheid de boodschap van Jezus Christus moet weten te vertalen zonder haar te vervalsen. Tegen de uiterlijke schijn in heeft zij bewezen dat erbij die jonge mensen hoewel vaak weinig geprononceerd, niet alleen ontvankelijkheid en openheid bestaat, maar zelfs een echt verlangen om te weten te komen, wie deze “Jezus is, die Christus genoemd wordt”. (Mt. 1, 16) Tenslotte heeft zij verduidelijkt dat de catechistische activiteit, indien men ze ernstig en religieus opvat, heden ten dage weliswaar moeilijker en vermoeiender is dan ooit voorheen omwille van de diverse belemmeringen en moeilijkheden die zij ontmoet, maar dat zij ook meer hartversterkend is, juist vanwege de diepgang van de antwoorden die kinderen en jongeren geven. Daar ligt een rijkdom waarmee de Kerk in de komende jaren rekening kan en moet houden. Enkele categorie‘n van jongeren tot wie de catechese zich richt, vragen een bijzondere aandacht omwille van bijzondere omstandigheden.