A. Kard. Samoré - 7 maart 1972
Opdat het onderzoek beter leidt tot een nauwkeuriger en sneller onderkennen van de waarheid over het feit van de inconsummatie en daarom tot bevordering van de heiligheid en onverbreekbaarheid van het huwelijk, leek het wat de instructie zelf van de zaak betreft goed de volgende verbeteringen aan te brengen in de normen die voor deze processen in de Wetboek
Codex Iuris Canonici (1917) (27 mei 1917) Wetboek, Codex Iuris Canonici (1917) (27 mei 1917), 1960-1992 Paus Pius XI, Motu Proprio, De iudiciis pro Ecclesia Orientali, Sollicitudinem Nostram (6 jan 1950), 468-500 en in de voornoemde Congregatie voor de Sacramenten
Regulae Servandae (7 mei 1923) van de Congregatie voor de tucht van de Sacramenten zijn vastgesteld:
Maar in processen ofwel betreffende de nietigheid van een huwelijk, waarvan de akten naar de Congregatie moeten worden gestuurd met het oog op de gunst van een dispensatie (vgl. n. I, e), ofwel betreffende de inconsummatie, die moeten worden geïnstrueerd met overdracht van de competentie (vgl. n. II, a), doet de aartsbisschop of metropoliet van de zetel van de regionale of provinciale of interdiocesane of interrituele rechtbank of de bisschop van het dichtstbijzijnde diocees of van de dichtstbijzijnde eparchie er goed aan, alvorens hij zijn votum opstelt, met de bisschop van de verzoekende partij, aan wie de omstandigheden van zijn diocees of eparchie bekend zijn, overleg te plegen, op zijn minst over de afwezigheid van ergernis die eventueel naar aanleiding van de gunst van de pauselijke dispensatie zou kunnen ontstaan. Maar als de bisschop van oordeel is, dit de ergernis ongegrond is of kunstmatig in het leven wordt geroepen of al is ontstaan, dan moet hij deze met pastorale zorg en op geschikte manieren proberen tegen te houden of te onderdrukken.
Deze procesakten en documenten moeten in drievoud, ook in fotokopie, en gewaarmerkt worden opgestuurd naar de congregatie Congregatie voor de Sacramenten, Regulae Servandae (7 mei 1923), 101. § 1 Congregatie voor de Oosterse Kerken, Quo facilius (10 juni 1925), 28 de geschreven tekst (die namelijk algemeen 'manuscript' wordt genoemd) moet in het archief van de curie of van de rechtbank worden bewaard, en, onder de nodige voorzorgen, alléén dan worden opgestuurd, als dit uitdrukkelijk door de congregatie is gevraagd." Paus Pius XII, Apostolische Constitutie, Over seculiere instituten, Provida Mater Ecclesia (2 feb 1947), 105. § 3
Omdat dit van zeer veel waarde is voor een zorgvuldigere en snellere beslissing van de zaak, is het te wensen, dat de exemplaren van alle procesakten en documenten worden getypt en de afzonderlijke pagina's, genummerd en tot fascikels samengevoegd, worden voorzien van het getuigenis van de secretaris of griffier, dat ze getrouw en volledig zijn overgeschreven en authentiek zijn. Wetboek, Codex Iuris Canonici (1917) (27 mei 1917), 1643. § 1 Wetboek, Codex Iuris Canonici (1917) (27 mei 1917), 1644. § 1 Congregatie voor de Sacramenten, Regulae Servandae (7 mei 1923), 30 Paus Pius XI, Motu Proprio, De iudiciis pro Ecclesia Orientali, Sollicitudinem Nostram (6 jan 1950), 158. § 1 Paus Pius XI, Motu Proprio, De iudiciis pro Ecclesia Orientali, Sollicitudinem Nostram (6 jan 1950), 159. § 1 Congregatie voor de Oosterse Kerken, Quo facilius (10 juni 1925), 23