• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x

God "die wil, dat alle mensen gered worden en tot de kennis der waarheid komen" (1 Tim. 2, 4), heeft, "nadat Hij eertijds vele malen en op velerlei wijzen tot onze vaderen had gesproken door de profeten" (Hebr. 1, 1), toen de volheid van de tijd gekomen was, Zijn Zoon gezonden, het vleesgeworden Woord, gezalfd met de heilige Geest, om aan armen de blije boodschap te brengen, om te genezen wier hart gebroken was Vgl. Jes. 61, 1 Vgl. Lc. 4, 18 , als "geneesheer van lichaam en ziel" H. Ignatius van AntiochiĆ«, Brief aan de EfesiĆ«rs, Epistula ad Ephesios. 7,2: ed. F.X.Funk, Patres Apostolici, I, Tübingen 1901,218., als middelaar tussen God en de mensen. Vgl. 1 Tim. 2, 5 Want Zijn mensheid was, in de eenheid van de persoon van het Woord, het instrument van ons heil. Daarom is in Christus "de volmaakte voltooiing van onze verzoening gekomen en de volheid van de goddelijke eredienst ons geschonken". Sacramentarium Veronense (Leonianum):ed. C. Mohlberg, Rome 1956,n.126,p.162.

Dit werk nu van de verlossing der mensen en van Gods volmaakte verheerlijking, dat zijn voorspel had in Gods wonderbare daden aan het volk van het Oude Testament, heeft Christus de Heer volbracht, vooral door het paasgeheim van Zijn zalig lijden, van Zijn verrijzenis en van Zijn glorievolle Hemelvaart. Hierdoor "heeft Hij door te sterven onze dood vernietigd, en door te verrijzen ons leven hersteld". De prefatie van Pasen in het Romeins missaal. Want uit de zijde van de gestorven Christus, hangend aan het kruis, is het wondervolle geheim van de gehele Kerk voortgekomen. vgl. Gebed ná de tweede lezing op Stille Zaterdag, in het Romeins massaal vóór de vernieuwing van de Goede Week. (Nvdr.: "O God, onwrikbare macht en eeuwig licht: zie genadig neer op het wonderbaar geheim van gans uw Kerk, en bewerk ongestoord, in de kracht van uw eeuwige beschikking, het werk van de menselijke zaligheid, opdat de ganse wereld moge ondervinden en zien dat het gevallene opgericht, het verouderde vernieuwd en alles hersteld wordt door Hem, van Wien het zijn oorsprong nam, onzen Heer Jezus Christus, uw Zoon, die met U leeft en heerst.")

Gelijk dus Christus door de Vader is gezonden, zo heeft ook Hij de apostelen, vervuld van de Heilige Geest, gezonden, niet slechts om door de prediking van het evangelie aan heel de schepping Vgl. Mc. 16, 15 te verkondigen, dat de Zoon Gods door Zijn dood en verrijzenis ons bevrijd heeft van de macht van de satan Vgl. Hand. 26, 18 en van de dood, en ons heeft overgebracht naar het koninkrijk van de Vader, maar ook om het heilswerk, dat zij verkondigden, door het offer en de sacramenten, waarom zich heel het liturgisch leven beweegt, te voltrekken. Zo worden de mensen door het doopsel ingevoegd in het paasmysterie van Christus: met Hem gestorven, met Hem begraven, met Hem opgewekt Vgl. Rom. 6, 4 Vgl. Ef. 2, 6 Vgl. Kol. 3, 1 Vgl. 2 Tim. 2, 11 ; zij ontvangen de geest van kindschap, "die ons doet uitroepen: Abba, Vader" (Rom. 8, 15) en worden zo de ware aanbidders, die de Vader zoekt. Vgl. Joh. 4, 23 Zo ook verkondigen zij, telkens als zij eten van de maaltijd des Heren, Zijn dood, totdat Hij wederkomt. Vgl. 1 Kor. 11, 26 Daarom werden op de dag van het pinksterfeest, waarop de Kerk zich aan de wereld openbaarde, zij, "die het woord" van Petrus "aannamen, gedoopt" en "zij legden zich ernstig toe op de leer van de apostelen, bleven trouw aan het gemeenschappelijk leven en ijverig in het breken van het brood en het gebed& loofden God en stonden bij het hele volk in de gunst". (Hand. 2, 41.42.47) Sindsdien is de Kerk altijd blijven samenkomen om het paasmysterie te vieren, door de lezing van "wat in al de Schriften op Hem betrekking had" (Lc. 24, 27), door het vieren van de Eucharistie, waarin "de overwinning en de triomf van Zijn dood tegenwoordig wordt gesteld" Concilie van Trente, 13e Zitting - Decreet over het Sacrament van de Eucharistie, Sessio XIII - Decretum de SS. Eucharistia (11 okt 1551), 9.10, en tevens door dank te brengen aan God "voor Zijn onuitsprekelijke gave" (2 Kor. 9, 15) in Christus Jezus, "tot lof van Zijn heerlijkheid" (Ef. 1, 12), door de kracht van de Heilige Geest.

Voor het voltrekken van dit grote werk is Christus altijd in Zijn Kerk aanwezig, vooral in de liturgische handelingen. Hij is aanwezig in het offer van de Mis, zowel in de persoon van de bedienaar, "dezelfde, die zich nu door de bediening van de priester offert, nadat Hij zich toen op het kruis geofferd heeft" Concilie van Trente, 22e Zitting - Over het allerheiligst Misoffer, Sessio XXII - Doctrina de sanctissimo Missae sacrificio (17 sept 1562), 6, als vooral onder de eucharistische gedaanten. Hij is door Zijn kracht aanwezig in de sacramenten, zodat, wanneer iemand doopt, het Christus Zelf is, die doopt. Vgl. H. Augustinus, In Iohannis Evangelium Tractatus. VI, cap. I, n.7: PL35,1428. Hij is aanwezig in Zijn woord, omdat Hij het is, die spreekt, wanneer in de Kerk de heilige Schrift wordt gelezen. Tenslotte is Hij aanwezig, wanneer de Kerk smeekt en lofzingt, Hij, die beloofd heeft: "Waar er twee of drie verenigd zijn in Mijn naam, daar ben Ik in hun midden." (Mt. 18, 20)

Inderdaad, bij dit grote werk, waardoor God op volmaakte wijze wordt verheerlijkt en de mensen worden geheiligd, maakt Christus de Kerk, Zijn beminde bruid, steeds tot Zijn deelgenote, de Kerk, die haar Heer aanroept en door Hem haar eredienst verricht voor de eeuwige Vader.

Terecht wordt dus de liturgie beschouwd als de uitoefening van het priesterlijk ambt van Jezus Christus, waarin de heiliging van de mens door uiterlijk waarneembare tekens wordt aangeduid en op de wijze, eigen aan ieder van deze tekens, wordt bewerkt, en waarin door het mystieke Lichaam van Jezus Christus, het Hoofd nl. en Zijn ledematen, de volledige publieke eredienst wordt uitgeoefend.

Daarom is alle liturgie, als zijnde het werk van Christus-Priester en van Zijn Lichaam, dat de Kerk is, bij uitstek heilige handeling; en geen enkele andere handeling van de Kerk evenaart de werkdadigheid ervan op gelijke titel en in gelijke mate.

In de aardse liturgie hebben wij door een voorsmaak deel aan de hemelse, die gevierd wordt in de heilige stad Jeruzalem, waarheen wij als pelgrims op weg zijn, waar Christus zetelt aan de rechterhand van Gods, als bedienaar van het heiligdom en van de ware tabernakel Vgl. Openb. 21, 2 Vgl. Kol. 3, 1 Vgl. Hebr. 8, 2 ; met heel de menigte der hemelse legerscharen zingen wij het loflied van heerlijkheid voor de Heer; terwijl wij de gedachtenis van de heiligen vereren, verhopen wij een aandeel en gemeenschap met hen; wij verwachten als Heiland onze Heer Jezus Christus, totdat Hij, ons leven, Zelf verschijnt en ook wij met hem verschijnen in heerlijkheid. Vgl. Fil. 3, 20 Vgl. Kol. 3, 4

De heilige liturgie put niet de gehele activiteit van de Kerk uit; want voordat de mensen kunnen gaan deelnemen aan de liturgie, moeten zij geroepen worden tot geloof en bekering: "Hoe kan men Hem aanroepen zonder eerst in Hem te geloven? Of hoe in Hem geloven zonder van Hem te hebben gehoord? Hoe kan men van Hem horen, als niemand Hem verkondigt? En hoe zullen zij Hem verkondigen, als zij niet zijn gezonden?" (Rom. 10, 14-15)

Daarom verkondigt de Kerk aan hen, die niet geloven, de boodschap van het heil, opdat alle mensen de enige ware God kennen en Hem, die Hij heeft gezonden, Jezus Christus, en opdat zij zich van hun wegen bekeren en boete doen. Vgl. Joh. 17, 3 Vgl. Lc. 24, 47 Vgl. Hand. 2, 38 Aan de gelovigen echter moet zij steeds het geloof en de boetvaardigheid prediken, en hun bovendien de ware gesteltenis bijbrengen voor de sacramenten, hen leren onderhouden al wat Christus bevolen heeft Vgl. Mt. 28, 20 en hen opwekken tot alle werken van naastenliefde, vroomheid en apostolaat om door deze werken te bewijzen, dat de gelovigen wel niet van deze wereld zijn, maar toch het licht zijn van de wereld en de Vader voor de mensen verheerlijken.

Niettemin is de liturgie het hoogtepunt, waarop de activiteit van de Kerk zich richt, en tevens de bron, waaruit heel haar kracht voortkomt. Want de apostolische arbeid heeft tot doel, dat allen, door geloof en doopsel kinderen Gods geworden, samenkomen, God prijzen te midden van de kerkgemeenschap, deelnemen aan het offer en eten van de maaltijd des Heren.

Van haar kant spoort de liturgie de gelovigen aan om, gevoed met de "paasgeheimen, eendrachtig in liefde" Postcommunio van de Paasnachtwake en van Pasen. te zijn; zij bidt, dat "zij in hun levenswandel mogen bewaren, wat zij door het geloof hebben ontvangen". Oratie van dinsdag na Pasen. En de vernieuwing van het verbond van de Heer met de mensen in de Eucharistie dringt de gelovigen, Christus vurig lief te hebben en ontsteekt die liefde in hen. Uit de liturgie dus, en vooral uit de Eucharistie, stroomt ons de genade toe als uit een bron, en zij voert op de meest doeltreffende wijze tot die heiliging van de mensen en tot die verheerlijking van God in Christus, waarop alle andere werken van de Kerk als op hun doel gericht zijn.

Wil echter de liturgie deze volle werkdadigheid bereiken, dan moeten de gelovigen met de juiste innerlijke gesteltenis opgaan naar de heilige liturgie, hun geest doen overeenstemmen met hun woorden en medewerken met Gods genade om deze niet tevergeefs te ontvangen. Vgl. 2 Kor. 6, 1 Daarom moeten de herders van de Kerk ervoor zorgen, dat bij de liturgische handeling niet alleen de wetten omtrent een geldige en geoorloofde viering worden onderhouden, maar ook dat de gelovigen er bewust, actief en met vrucht aan deelnemen.

Toch beperkt het geestelijk leven zich niet tot de deelname aan de heilige liturgie alleen. Want al is de christen geroepen tot het bidden in gemeenschap, hij moet evengoed in zijn binnenkamer gaan om tot de Vader te bidden in het verborgene Vgl. Mt. 6, 6 ; hij moet zelfs, volgens de leer van de apostel, bidden zonder ophouden. Vgl. 1 Tess. 5, 17 Dezelfde apostel leert ons, altijd het sterven van Jezus in ons lichaam mee te dragen, opdat ook het leven van Jezus zich in ons sterfelijk bestaan mag openbaren. Vgl. 2 Kor. 4, 10-11 Daarom bidden wij de Heer bij het misoffer, dat "Hij door het aanvaarden van de geestelijke offerande, onszelf tot een altijddurend offer" Secreta van maandag na Pinksteren. voor Zich mag maken.

De oefeningen van godsvrucht van het christenvolk worden, mits in overeenstemming met de wetten en richtlijnen van de Kerk, ten zeerste aanbevolen, vooral wanneer ze door de heilige Stoel zijn voorgeschreven.

Bijzondere waardigheid moet men ook toekennen aan de godvruchtige oefeningen van particuliere kerken, die gehouden worden krachtens voorschrift van de Bisschoppen, volgens wettig goedgekeurde gebruiken of boeken.

Men moet echter bij deze oefeningen rekening houden met de liturgische tijden, en ze zo regelen, dat ze in overeenstemming zijn met de heilige liturgie, in zekere zin er uit voortvloeien en het volk voeren tot de liturgie, die immers krachtens haar aard deze oefeningen verre overtreft.

Document

Naam: SACROSANCTUM CONCILIUM
Over de heilige liturgie
Soort: 2e Vaticaans Concilie - Constitutie
Datum: 4 december 1963
Copyrights: © 1964, Ecclesia Docens 0707, Gooi & Sticht, Hilversum
Bewerkt: 31 augustus 2021

Referenties naar dit document

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Inhoudsopgave van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2024, Stg. InterKerk, Schiedam, test