4 december 1963
God "die wil, dat alle mensen gered worden en tot de kennis der waarheid komen" (1 Tim. 2, 4), heeft, "nadat Hij eertijds vele malen en op velerlei wijzen tot onze vaderen had gesproken door de profeten" (Hebr. 1, 1), toen de volheid van de tijd gekomen was, Zijn Zoon gezonden, het vleesgeworden Woord, gezalfd met de heilige Geest, om aan armen de blije boodschap te brengen, om te genezen wier hart gebroken was Vgl. Jes. 61, 1 Vgl. Lc. 4, 18 , als "geneesheer van lichaam en ziel" H. Ignatius van Antiochië, Brief aan de Efesiërs, Epistula ad Ephesios. 7,2: ed. F.X.Funk, Patres Apostolici, I, Tübingen 1901,218., als middelaar tussen God en de mensen. Vgl. 1 Tim. 2, 5 Want Zijn mensheid was, in de eenheid van de persoon van het Woord, het instrument van ons heil. Daarom is in Christus "de volmaakte voltooiing van onze verzoening gekomen en de volheid van de goddelijke eredienst ons geschonken". Sacramentarium Veronense (Leonianum):ed. C. Mohlberg, Rome 1956,n.126,p.162.
Dit werk nu van de verlossing der mensen en van Gods volmaakte verheerlijking, dat zijn voorspel had in Gods wonderbare daden aan het volk van het Oude Testament, heeft Christus de Heer volbracht, vooral door het paasgeheim van Zijn zalig lijden, van Zijn verrijzenis en van Zijn glorievolle Hemelvaart. Hierdoor "heeft Hij door te sterven onze dood vernietigd, en door te verrijzen ons leven hersteld". De prefatie van Pasen in het Romeins missaal. Want uit de zijde van de gestorven Christus, hangend aan het kruis, is het wondervolle geheim van de gehele Kerk voortgekomen. vgl. Gebed ná de tweede lezing op Stille Zaterdag, in het Romeins massaal vóór de vernieuwing van de Goede Week. (Nvdr.: "O God, onwrikbare macht en eeuwig licht: zie genadig neer op het wonderbaar geheim van gans uw Kerk, en bewerk ongestoord, in de kracht van uw eeuwige beschikking, het werk van de menselijke zaligheid, opdat de ganse wereld moge ondervinden en zien dat het gevallene opgericht, het verouderde vernieuwd en alles hersteld wordt door Hem, van Wien het zijn oorsprong nam, onzen Heer Jezus Christus, uw Zoon, die met U leeft en heerst.")
Gelijk dus Christus door de Vader is gezonden, zo heeft ook Hij de apostelen, vervuld van de Heilige Geest, gezonden, niet slechts om door de prediking van het evangelie aan heel de schepping Vgl. Mc. 16, 15 te verkondigen, dat de Zoon Gods door Zijn dood en verrijzenis ons bevrijd heeft van de macht van de satan Vgl. Hand. 26, 18 en van de dood, en ons heeft overgebracht naar het koninkrijk van de Vader, maar ook om het heilswerk, dat zij verkondigden, door het offer en de sacramenten, waarom zich heel het liturgisch leven beweegt, te voltrekken. Zo worden de mensen door het doopsel ingevoegd in het paasmysterie van Christus: met Hem gestorven, met Hem begraven, met Hem opgewekt Vgl. Rom. 6, 4 Vgl. Ef. 2, 6 Vgl. Kol. 3, 1 Vgl. 2 Tim. 2, 11 ; zij ontvangen de geest van kindschap, "die ons doet uitroepen: Abba, Vader" (Rom. 8, 15) en worden zo de ware aanbidders, die de Vader zoekt. Vgl. Joh. 4, 23 Zo ook verkondigen zij, telkens als zij eten van de maaltijd des Heren, Zijn dood, totdat Hij wederkomt. Vgl. 1 Kor. 11, 26 Daarom werden op de dag van het pinksterfeest, waarop de Kerk zich aan de wereld openbaarde, zij, "die het woord" van Petrus "aannamen, gedoopt" en "zij legden zich ernstig toe op de leer van de apostelen, bleven trouw aan het gemeenschappelijk leven en ijverig in het breken van het brood en het gebed& loofden God en stonden bij het hele volk in de gunst". (Hand. 2, 41.42.47) Sindsdien is de Kerk altijd blijven samenkomen om het paasmysterie te vieren, door de lezing van "wat in al de Schriften op Hem betrekking had" (Lc. 24, 27), door het vieren van de Eucharistie, waarin "de overwinning en de triomf van Zijn dood tegenwoordig wordt gesteld" Concilie van Trente, 13e Zitting - Decreet over het Sacrament van de Eucharistie, Sessio XIII - Decretum de SS. Eucharistia (11 okt 1551), 9.10, en tevens door dank te brengen aan God "voor Zijn onuitsprekelijke gave" (2 Kor. 9, 15) in Christus Jezus, "tot lof van Zijn heerlijkheid" (Ef. 1, 12), door de kracht van de Heilige Geest.
Onze Verlosser heeft bij het laatste avondmaal, in de nacht, waarin Hij werd verraden, het eucharistisch Offer van Zijn Lichaam en Bloed ingesteld, om hierdoor het kruisoffer door de eeuwen heen voort te zetten tot aan Zijn komst en zo aan Zijn geliefde bruid, de Kerk, het gedachtenisteken van Zijn dood en verrijzenis toe te vertrouwen: het sacrament van goedheid, teken van eenheid, band van liefde Vgl. H. Augustinus, In Iohannis Evangelium Tractatus. XXVI, cap.VI,n.13: PL35,613., het paasmaal, "waarin Christus wordt genuttigd, de ziel met genade wordt vervuld en ons een onderpand wordt geschonken van de toekomstige heerlijkheid." Romeins Brevier, in de tweede vespers van Sacramentsdag, antifoon bij het Magnificat.
Verder ontvouwt zij in de loop van het jaar heel het Christusmysterie, vanaf de menswording en de geboorte tot aan de hemelvaart, de pinksterdag en de verwachting van de zalige hoop en de komst van de Heer.
Door deze herdenking van de geheimen der Verlossing ontsluit zij voor de gelovigen de rijkdom van de deugden en verdiensten van haar Heer, zó, dat deze in iedere tijd als het ware tegenwoordig worden gesteld, om op deze wijze de gelovigen ermee in contact te brengen en met de heilsgenade te vervullen.
Eventueel vereiste aanpassingen volgens de plaatselijke omstandigheden moeten geschieden overeenkomstig de artikel 39 en artikel 40.