• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x

Om duidelijk te laten uitkomen, dat er in de liturgie een nauw verband bestaat tussen de rite en het woord:

  1. moet in de heilige vieringen een ruimere meer gevarieerde en beter aangepaste lezingen van de Heilige Schrift worden ingevoerd.
  2. in de rubrieken moet de meest geschikte plaats worden aangeven voor de preek, als zijnde een onderdeel van de liturgische handeling, voor zover de riten deze toelaat, en de bediening van de prediking moet zo getrouw mogelijk en op passende wijze worden uitgeoefend. De stof voor de preek moet vooral worden ontleend aan de Heilige Schrift en de liturgie, zodat ze een verkondiging is van Gods wonderbare daden in de heilgeschiedenis en in het Christusmysterie dat altijd onder ons tegenwoordig en werkzaam is, vooral in de liturgische vieringen.
  3. ook op alle manieren aangedrongen worden op een catechese, die een meer rechtstreeks liturgisch karakter; die een meer rechtstreeks liturgisch karakter draagt; en de riten zelf moeten aanwijzingen bevatten voor korte verklaringen, waar deze nodig zijn, te geven door de priester of de bevoegde bedienaar, maar slechts op de momenten, die zich daarvoor het beste lenen, en met de voorgeschreven formules of soortgelijke.
  4. ook moet men de heilige viering bevorderen van het woord Gods (foveatur sacra verbi Dei) op de vooravond van de grotere feesten, op sommige weekdagen van de Advent en van de Vastentijd, op zondagen en feestdagen, vooral op plaatsen, waar geen priester is; in dit geval moet een diaken of een ander, die daartoe door de bisschop gemachtigd is, de viering leiden.
  1. Het gebruik van de Latijnse taal moet, behoudens het particulier recht, in de Latijnse ritussen gehandhaafd blijven.
  2. Omdat echter én in de Mis én bij de toediening van de Sacramenten én in andere gedeelten van de liturgie het gebruik van de volkstaal vaak van groot nut kan zijn voor een volk, mag er een ruimere plaats aan gegeven worden, vooral bij de lezingen en aansporingen, en in sommige gebeden en gezangen overeenkomstig de normen, die hiervoor in de volgende hoofdstukken afzonderlijk worden vastgesteld.
  3. Met inachtneming van deze normen, komt het aan het bevoegde territoriaal kerkelijk gezag, waarover in artikel 22 nr. 2 gesproken is, toe om, eventueel ook na overleg met de bisschoppen van naburige gebieden met dezelfde taal, beslissingen te nemen omtrent het gebruik van de volkstaal en de mate van dit gebruik; deze besluiten moeten echter door de Apostolische Stoel worden goedgekeurd of bekrachtigd.
  4. De vertaling van de Latijnse tekst in de volkstaal voor het gebruik in de liturgie moet door het bevoegde territoriaal kerkelijk gezag, waarover boven worden goedgekeurd.

Omdat echter op verschillende plaatsen en in verschillende omstandigheden een grondiger aanpassing van de liturgie dringend nodig en dus moeilijker is:

  1. moet het bevoegde territoriaal kerkelijk gezag, waarover in, zorgvuldig en met wijze voorzichtigheid overwegen, wat van de tradities en de geest van de afzonderlijke volken op dit punt geschikt in de goddelijke eredienst kan worden opgenomen. De nuttig of nodig geachte aanpassingen legge men voor aan de Apostolische Stoel, en met zijn toestemming kan men ze invoeren.
  2. Om echter de aanpassing met de nodige voorzichtigheid te doen verlopen, zal de Apostolische Stoel eventueel aan dit territoriaal kerkelijk gezag de bevoegdheid verlenen om voor sommige groepen, die hiervoor rijp zijn, en voor een bepaalde tijd, de nodige voorafgaande experimenten toe te staan en hieraan leiding te geven.
  3. Omdat de liturgische wetten vooral in de missiegebieden bijzondere moeilijkheden plegen op te leveren met betrekking tot de aanpassing, moeten bij het opstellen hiervan ter zake kundige personen aangetrokken worden.

Het bevoegde territoriaal kerkelijk gezag, waarover in artikel 22 nr. 2, stelle een liturgische commissie in, die wordt bijgestaan door vakmensen in de liturgische wetenschap, de muziek, de gewijde kunst en de pastoraal. Deze commissie zal zo mogelijk ter zijde worden gestaan door een instituut voor pastorale liturgie, bestaande uit leden, ook leken als dit kan, die in deze materie deskundig zijn. De commissie zelf zal tot taak hebben om, onder leiding van het bovengenoemde territoriaal kerkelijk gezag, zowel de pastorale liturgische activiteit in haar gebied te leiden, als de studies en de noodzakelijke experimenten te bevorderen met betrekking tot de aanpassingen, die aan de Apostolische Stoel moeten worden voorgelegd.

Eveneens moet er in ieder bisdom een commissie zijn voor de heilige liturgie om, onder leiding van de bisschop, de liturgische activiteit te bevorderen.

Soms kan het wenselijk zijn dat meerdere bisdommen tezamen één commissie instellen, om in gemeenschappelijk overleg het liturgisch leven te bevorderen.

Naast de commissie voor de heilige liturgie moeten, zo mogelijk, in elk bisdom ook commissies worden opgericht voor de gewijde muziek en de gewijde kunst.

Deze drie commissies moeten nauw met elkaar samenwerken; dikwijls zal het zelfs nuttig zijn, ze tot één commissie samen te smelten.

Document

Naam: SACROSANCTUM CONCILIUM
Over de heilige liturgie
Soort: 2e Vaticaans Concilie - Constitutie
Datum: 4 december 1963
Copyrights: © 1964, Ecclesia Docens 0707, Gooi & Sticht, Hilversum
Bewerkt: 31 augustus 2021

Referenties naar dit document

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Inhoudsopgave van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2025, Stg. InterKerk, Schiedam, test