4 december 1963
De wetenschap van de heilige liturgie moet in de seminaries en in de studiehuizen van de religieuzen tot de noodzakelijke en meer belangrijke vakken gerekend worden, in de theologische faculteiten echter tot de hoofdvakken, en ze moet onderwezen worden zowel vanuit theologisch en historisch als vanuit geestelijk, pastoraal en juridisch oogpunt. Verder moeten de docenten van de andere vakken, vooral van de dogmatische theologie, de heilige Schrift, de theologie van het geestelijk leven en de pastorale theologie, de betekenis van het mysterie van Christus en van de heilsgeschiedenis, overeenkomstig de innerlijke eisen van ieders onderwerp, zó naar voren brengen, dat daardoor het verband van deze vakken met de liturgie en de eenheid van de priesterlijke vorming duidelijk uitkomen.
De clerici in de seminaries en kloosters moeten een liturgische vorming in het geestelijk leven ontvangen, zowel door een passende inleiding, die hen helpt, de heilige riten beter te begrijpen en er met heel hun hart aan deel te nemen, als door de viering zelf van de heilige geheimen en door andere oefeningen van godsvrucht in liturgische geest; eveneens moeten zij de liturgische voorschriften leren onderhouden, zodat zij het leven in de seminaries en in de religieuze instituten diep doordrongen wordt van liturgische geest.