4 december 1963
Andere muziekinstrumenten mag men overeenkomstig het oordeel en met toestemming van het bevoegd territoriaal gezag, volgens de artikelen 22 nr. 2, 37 en 40, bij de goddelijke eredienst toestaan, voor zover ze geschikt zijn voor liturgische gebruik of daarvoor geschikt kunnen worden gemaakt, voor zover zij passen bij de waardigheid van de kerk en werkelijk bijdragen tot stichting van de gelovigen.