De schat van de gewijde muziek moet met de grootste zorg worden bewaard en gecultiveerd. Men moet ijverig de scholae cantorum bevorderen, vooral in de kathedrale kerken; maar de bisschoppen en de andere zielenherders moeten er alle moeite voor doen, dat bij iedere gezongen liturgische plechtigheid alle aanwezige gelovigen hun eigen actieve deelname kunnen verwezenlijken volgens de artikel 28 en artikel 30.