4 december 1963
Wil echter de liturgie deze volle werkdadigheid bereiken, dan moeten de gelovigen met de juiste innerlijke gesteltenis opgaan naar de heilige liturgie, hun geest doen overeenstemmen met hun woorden en medewerken met Gods genade om deze niet tevergeefs te ontvangen. Vgl. 2 Kor. 6, 1 Daarom moeten de herders van de Kerk ervoor zorgen, dat bij de liturgische handeling niet alleen de wetten omtrent een geldige en geoorloofde viering worden onderhouden, maar ook dat de gelovigen er bewust, actief en met vrucht aan deelnemen.