Francis Kardinaal Arinze - 25 maart 2004
Opdat de volheid van het teken in het eucharistisch Gastmaal voor de gelovigen des te duidelijker is, worden ook christengelovige leken tot de Communie onder beide Gedaanten toegelaten in de gevallen die in de liturgische boeken zijn uiteengezet, en na een voorafgaande en permanente, passende catechese over de dogmatische principes, die in dezen door het Oecumenisch Concilie van Trente zijn vastgesteld. Vgl. Concilie van Trente, 21e Zitting - Leer over de communie onder beide gedaante en door kinderen, Sessio XXI - Doctrina de communione sub utraque specie et parvulorum (16 juli 1562), 1-5 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 55 Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Algemeen Statuut van het Romeins Missaal - Editio typica tertio 2002 / emendata 2008, Institutio Generalis Missalis Romani (18 mrt 2002), 282-283
Opdat aan christengelovige leken de heilige Communie onder beide Gedaanten kan worden gegeven, dienen op gepaste wijze de omstandigheden in overweging te worden genomen waarover allereerst de diocesane bisschoppen moeten oordelen. De Communie onder beide Gedaanten moet in het geheel worden uitgesloten waar zelfs een gering gevaar bestaat voor profanatie van de heilige Gedaanten. Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Algemeen Statuut van het Romeins Missaal - Editio typica tertio 2002 / emendata 2008, Institutio Generalis Missalis Romani (18 mrt 2002), 283 Om dit in een breder verband te coördineren dienen de Bisschoppenconferenties de normen bekend te maken vooral wat betreft "de wijze van het uitreiken van de heilige Communie onder beide Gedaanten aan de gelovigen, en de uitbreiding van het verlof" na goedkeuring van de besluiten door de Apostolische Stoel via de Congregatie voor de Goddelijke Eredienst en de Discipline van de Sacramenten. Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Algemeen Statuut van het Romeins Missaal - Editio typica tertio 2002 / emendata 2008, Institutio Generalis Missalis Romani (18 mrt 2002), 283
De Kelk mag niet aan christengelovige leken worden gegeven, waar een zo groot aantal communicanten aanwezig is Vgl. Congregatie voor de Goddelijke Eredienst, Instructie over onder beide Gedaante communiceren, Sacramentali Communione (29 juni 1970) Vgl. Congregatie voor de Goddelijke Eredienst, Derde instructie voor de juiste toepassing van de Constitutie over de Liturgie, Liturgicae instaurationes (15 sept 1970), 6. a dat het moeilijk wordt de hoeveelheid wijn voor de Eucharistie te schatten en waar het gevaar bestaat dat "er een meer dan billijke hoeveelheid overblijft van het Bloed van Christus welke aan het einde van de viering genuttigd dient te worden"; Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Algemeen Statuut van het Romeins Missaal - Editio typica tertio 2002 / emendata 2008, Institutio Generalis Missalis Romani (18 mrt 2002), 285. a dit geldt ook waar het naderen tot de Kelk moeilijk kan worden geregeld of waar een voldoende hoeveelheid wijn is vereist waarvan slechts met moeite de zekere herkomst of kwaliteit kan worden gekend of waar er geen overeenkomstig aantal gewijde bedienaren of buitengewone bedienaren van de heilige Communie voorhanden is die een geschikte vorming hebben, of waar een aanzienlijk deel van het volk om verschillende redenen met volharding niet tot de Kelk wil naderen, zodat het teken van eenheid op de een of andere wijze verloren gaat.
De Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten
Institutio Generalis Missalis Romani
Algemeen Statuut van het Romeins Missaal - Editio typica tertio 2002 / emendata 2008
(18 maart 2002) laten het principe toe dat - in gevallen waarin de Communie onder beide Gedaanten wordt gegeven - "het Bloed des Heren genuttigd kan worden ofwel door rechtstreeks uit de kelk te drinken ofwel door indopen, of met behulp van een buisje of lepeltje". Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Algemeen Statuut van het Romeins Missaal - Editio typica tertio 2002 / emendata 2008, Institutio Generalis Missalis Romani (18 mrt 2002), 245 Wat het geven van de Communie aan christengelovige leken betreft, kunnen de bisschoppen de Communie met een buisje of met een lepeltje uitsluiten waar het geen lokaal gebruik is, terwijl toch altijd de keuze van het geven van de Communie door indoping blijft gehandhaafd. Als deze wijze echter wordt gepraktiseerd, dient men hosties te gebruiken die niet te dun en niet te klein zijn, en mag de communicant enkel in de mond het Sacrament van de priester ontvangen. Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Algemeen Statuut van het Romeins Missaal - Editio typica tertio 2002 / emendata 2008, Institutio Generalis Missalis Romani (18 mrt 2002), 285. b Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Algemeen Statuut van het Romeins Missaal - Editio typica tertio 2002 / emendata 2008, Institutio Generalis Missalis Romani (18 mrt 2002), 287
Het mag de communicant niet worden toegestaan zelf de Hostie in de Kelk in te dopen of de hierin ingedoopte Hostie op de hand te ontvangen. Wat de Hostie betreft die in de Kelk moet worden ingedoopt: deze moet van een geldige materie zijn gemaakt en zijn geconsacreerd; het is geheel verboden om niet-geconsacreerd brood of een andere materie te gebruiken.
Als voor de Communie onder beide Gedaanten één kelk niet voldoende is om uit te reiken aan de concelebrerende priesters of aan de christengelovigen, staat niets het gebruik van meer kelken door de celebrerende priester in de weg. Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Algemeen Statuut van het Romeins Missaal - Editio typica tertio 2002 / emendata 2008, Institutio Generalis Missalis Romani (18 mrt 2002), 207.285. a Immers, men dient niet te vergeten dat alle priesters die de heilige Mis celebreren, gehouden zijn te communiceren onder beide Gedaanten. Omwille van het teken is het lofwaardig om samen met kleinere kelken een hoofdkelk van grotere omvang te gebruiken.
Men dient echter in het geheel te vermijden dat na de consecratie het Bloed van Christus wordt overgegoten van het ene in het andere vaatwerk, opdat er niet iets gebeurt dat een zo groot mysterie onrecht aandoet. Om het Bloed van de Heer te bevatten mag nooit gebruik gemaakt worden van flessen, schalen of ander vaatwerk dat niet geheel beantwoordt aan de vastgestelde normen.
Overeenkomstig hetgeen is bepaald door de canones, "loopt wie geconsacreerd brood of geconsacreerde wijn wegwerpt of tot een heiligschennend doel wegneemt of bij zich houdt, een excommunicatie van rechtswege (latae sententiae) op die aan de Apostolische Stoel voorbehouden is; een clericus kan bovendien met een andere straf gestraft worden, wegzending uit de clericale staat niet uitgesloten". Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 1367 Tot dit geval dient iedere handeling te worden gerekend die een vrijwillige en ernstige minachting is van deze heilige Gedaanten. Daarom loopt wie tegen voornoemde normen in handelt door de heilige Gedaanten bijvoorbeeld in een heilig putje (sacrarium) of op een onwaardige plaats of op de grond te werpen, de vastgestelde straffen op. Vgl. Pauselijke Raad voor Wetsteksten, Interpretationes authenticae, Can. 1367, Utrum verbum "abicere" (3 juli 1999) Allen dienen zich bovendien te binnen te brengen dat na het uitdelen van de heilige Communie tijdens de viering van de Mis de voorschriften van het Romeins Missaal dienen te worden nageleefd; vooral dat wat er eventueel overblijft van het Bloed van Christus, onmiddellijk geheel moet worden genuttigd door de priester of - volgens de normen - door een andere bedienaar, maar dat de geconsacreerde hosties die overblijven, ofwel aan het altaar door de priester worden genuttigd of naar een plaats worden gebracht die bestemd is voor het bewaren van de Eucharistie. Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Algemeen Statuut van het Romeins Missaal - Editio typica tertio 2002 / emendata 2008, Institutio Generalis Missalis Romani (18 mrt 2002), 163.284