Francis Kardinaal Arinze - 25 maart 2004
Op grond van de theologische betekenis van de Eucharistieviering of van een bijzondere ritus schrijven de liturgische boeken soms voor, dat de viering van de heilige Mis wordt verbonden met een andere ritus, vooral die van de Sacramenten, of ze staan dit toe. Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Liturgie van de Getijden volgens de Romeinse ritus (tweede standaarduitgave 1985), Algemene inleiding op het getijdengebed, Institutio Generalis de Liturgia Horarum (7 apr 1985), 93-98 Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Rituale Romanum ex decreto sacrosancti Oecumenici Concilii Vaticani II renovatum, auctoritate Pauli Pp. VI editum Ioannis Pauli Pp. II cura recognitum, editio typica, Romeins Rituaal (31 mei 1984), 28. van de algemene inleiding Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Editio typica, Orde bij de kroning van een beeld van de H. Maagd Maria (25 mrt 1983), 10.14 Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Over HH. Missen in bijzondere bijeenkomsten, Actio Pastoralis (15 mei 1969). AAS 61 (1969) pp. 806-811 Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Directorium voor de Eucharistievieringen met kinderen, Directorium de Missis cum pueris (1 nov 1973). AAS 66(1974) pp. 30-46 Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Algemeen Statuut van het Romeins Missaal - Editio typica tertio 2002 / emendata 2008, Institutio Generalis Missalis Romani (18 mrt 2002), 21 In andere gevallen laat de Kerk dit echter niet toe, vooral waar het toevoegingen betreft van onbeduidende en nietszeggende aard.
Verder is het volgens een zeer oude traditie van de Kerk van Rome niet geoorloofd het Boetesacrament zodanig met de heilige Mis te verbinden dat het één liturgische handeling wordt. Dit verhindert echter niet dat priesters, behalve zij die de heilige Mis celebreren of concelebreren, de Biecht horen van de gelovigen die dat wensen, ook wanneer op dezelfde plaats de Mis wordt gevierd, om zo tegemoet te komen aan de noden van diezelfde gelovigen. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Motu Proprio, Over enkele aspecten van de viering van het Sacrament van boete en verzoening, Misericordia Dei (7 apr 2002), 2 Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Responsa ad dubia proposita (1 jan 2001). Notitiae 37 (2001) pp. 259-260 Dit dient echter op gepaste wijze te geschieden.
De viering van de heilige Mis mag op geen enkele wijze worden opgenomen in het kader van een gemeenschappelijke maaltijd of worden verbonden met een dergelijk gastmaal. Tenzij in het geval van een dringende noodzaak, mag de Mis niet worden gevierd op een eettafel Vgl. Congregatie voor de Goddelijke Eredienst, Derde instructie voor de juiste toepassing van de Constitutie over de Liturgie, Liturgicae instaurationes (15 sept 1970), 9 of in een eetzaal of op een plaats die voor dit doel wordt gebruikt en evenmin in een zaal waar voedsel aanwezig is; en de deelnemers aan de Mis mogen ook niet gedurende de viering ervan aan tafels zitten. Als de Mis in het geval van een dringende noodzaak moet worden gevierd op dezelfde plaats waar daarna moet worden gegeten, dan dient er een duidelijke tijdsruimte te worden ingelast tussen het einde van de Mis en het begin van de maaltijd, en gedurende de viering van de Mis mag er voor de gelovigen geen gewoon voedsel geplaatst worden.
Het is niet geoorloofd de viering van de Mis te verbinden met politieke of wereldse aangelegenheden of met situaties die niet ten volle verenigbaar zijn met het leergezag van de katholieke Kerk. Bovendien moet geheel vermeden worden dat de viering van de Mis plaatsvindt louter uit zucht naar praal of overeenkomstig de pracht van andere, ook profane ceremonies, opdat de authentieke betekenis van de Eucharistie niet vervaagt.
Tenslotte dient het absoluut als een misbruik beschouwd te worden om in de viering van de heilige Mis elementen te introduceren die - tegen de voorschriften van de liturgische boeken in - zijn ontleend aan de riten van andere godsdiensten.