Francis Kardinaal Arinze - 25 maart 2004
De gelovigen dienen met aandrang tot het gebruik te worden gebracht om buiten de viering van de Mis, vooral op vastgestelde uren, te naderen tot het Boetesacrament, zodat de toediening hiervan geschiedt in rust en tot hun werkelijk nut, en zij niet worden afgehouden van een actieve deelname aan de Mis. Wie gewoon zijn om dagelijks of vrij vaak te communiceren, dienen onderricht te worden dat zij regelmatig naderen tot het Boetesacrament in overeenstemming met ieders omstandigheden. Vgl. Congregatie voor de Riten, Over de Eredienst van de Eucharistie, Eucharisticum Mysterium (25 mei 1967), 35