Francis Kardinaal Arinze - 25 maart 2004
Het uitspreken van het eucharistisch gebed, dat vanuit haar natuur als het ware het hoogtepunt van de hele viering is, is eigen aan de priester krachtens zijn wijding. Derhalve is het een misbruik dit zo te doen dat enkele gedeelten van het eucharistisch gebed door een diaken, een lekenbedienaar of door gelovigen afzonderlijk of door alle gelovigen samen worden uitgesproken. Het eucharistisch gebed dient derhalve door de priester alleen in zijn geheel te worden uitgesproken. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, De Kerk leeft van de Eucharistie, Ecclesia de Eucharistia (17 apr 2003), 28 Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Algemeen Statuut van het Romeins Missaal - Editio typica tertio 2002 / emendata 2008, Institutio Generalis Missalis Romani (18 mrt 2002), 147 Vgl. Congregatie voor de Goddelijke Eredienst, Derde instructie voor de juiste toepassing van de Constitutie over de Liturgie, Liturgicae instaurationes (15 sept 1970), 4 Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Over de aanbidding van het Eucharistische Mysterie, Inaestimabile donum (3 apr 1980), 4