Francis Kardinaal Arinze - 25 maart 2004
De naleving van de door het gezag van de Kerk uitgevaardigde normen vraagt om een overeenstemming in geest en woord, in uiterlijk handelen en toewijding van hart. Een louter uiterlijke naleving van de normen zou, zoals duidelijk is, tegengesteld zijn aan het wezen van de heilige liturgie, waarin Christus de Heer zijn Kerk bijeen wil brengen om met Hem "één lichaam en één geest" H. Paus Paulus VI, Apostolische Constitutie, ex Decr. Sacr. Oec. Conc. Vat. II instauratum, auctoritate Pauli PP. VI promulgatum, ed. typica, Missale Romanum (3 apr 1969). Prex Eucharistica III, p. 588 Vgl. 1 Kor. 12, 12-13 Vgl. Ef. 4, 4 te worden. Daarom dient het uiterlijke handelen verlicht te worden door geloof en liefde, die ons met Christus en onderling verenigen en de liefde voor armen en eenzamen voortbrengen. Liturgische woorden en riten zijn een getrouwe, in de loop der eeuwen gerijpte uitdrukking van het verstaan van Christus en zij leren ons te voelen, zoals Hij voelt Vgl. Fil. 2, 5 ; wanneer wij onze geest gelijkvormig maken aan die woorden, dan verheffen wij ons hart tot de Heer. Wat in deze instructie wordt gezegd, wil ons brengen tot deze gelijkvormigheid van onze gezindheid met de gezindheid van Christus die tot uitdrukking komt in de woorden en de riten van de liturgie.