
Francis Kardinaal Arinze - 25 maart 2004
"Het is aan geen twijfel onderhevig dat de liturgische hervorming van het Concilie op zeer nuttige wijze heeft bijgedragen tot een bewustere, actievere en vruchtbaardere deelname van de gelovigen aan het heilig altaaroffer." H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, De Kerk leeft van de Eucharistie, Ecclesia de Eucharistia (17 apr 2003), 10 Echter, "het ontbreekt niet aan schaduwzijden" H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, De Kerk leeft van de Eucharistie, Ecclesia de Eucharistia (17 apr 2003), 10 Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Apostolische Brief, 25e Verjaardag van de promulgatie van het Conciliedocument Sacrosanctum Concilium over de heilige liturgie, Vicesimus Quintus Annus (4 dec 1988), 12-13 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 48. Zo kunnen bepaalde, zelfs zeer zware misbruiken tegen de natuur van de liturgie en de sacramenten niet worden verzwegen, alsook tegen de traditie en het gezag van de Kerk die in onze tijd niet zelden in deze of gene kerkelijke omgeving de liturgische vieringen teisteren. Op sommige plaatsen is het misbruik in de liturgie als het ware gewoonte geworden en het is duidelijk dat dit niet kan worden toegestaan en dient op te houden.
De naleving van de door het gezag van de Kerk uitgevaardigde normen vraagt om een overeenstemming in geest en woord, in uiterlijk handelen en toewijding van hart. Een louter uiterlijke naleving van de normen zou, zoals duidelijk is, tegengesteld zijn aan het wezen van de heilige liturgie, waarin Christus de Heer zijn Kerk bijeen wil brengen om met Hem "één lichaam en één geest" H. Paus Paulus VI, Apostolische Constitutie, ex Decr. Sacr. Oec. Conc. Vat. II instauratum, auctoritate Pauli PP. VI promulgatum, ed. typica, Missale Romanum (3 apr 1969). Prex Eucharistica III, p. 588 Vgl. 1 Kor. 12, 12-13 Vgl. Ef. 4, 4 te worden. Daarom dient het uiterlijke handelen verlicht te worden door geloof en liefde, die ons met Christus en onderling verenigen en de liefde voor armen en eenzamen voortbrengen. Liturgische woorden en riten zijn een getrouwe, in de loop der eeuwen gerijpte uitdrukking van het verstaan van Christus en zij leren ons te voelen, zoals Hij voelt Vgl. Fil. 2, 5 ; wanneer wij onze geest gelijkvormig maken aan die woorden, dan verheffen wij ons hart tot de Heer. Wat in deze instructie wordt gezegd, wil ons brengen tot deze gelijkvormigheid van onze gezindheid met de gezindheid van Christus die tot uitdrukking komt in de woorden en de riten van de liturgie.
Het mysterie van de Eucharistie is er te groot voor "dat iemand het zich kan veroorloven dit naar eigen goeddunken te behandelen, zodat noch de heilige natuur, noch de universele ordening ervan in acht wordt genomen". H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, De Kerk leeft van de Eucharistie, Ecclesia de Eucharistia (17 apr 2003), 52 Wie daarentegen, ook al is hij priester, zo handelt toegevend aan zijn eigen voorkeuren, gaat in tegen de wezenlijke eenheid van de Romeinse ritus, die strikt dient te worden nageleefd, Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 4.38 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de Oosterse Kerken, Orientalium Ecclesiarum (21 nov 1964), 1.2.6 Vgl. H. Paus Paulus VI, Apostolische Constitutie, ex Decr. Sacr. Oec. Conc. Vat. II instauratum, auctoritate Pauli PP. VI promulgatum, ed. typica, Missale Romanum (3 apr 1969). AAS 61 (1969) pp. 217-222 Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Algemeen Statuut van het Romeins Missaal - Editio typica tertio 2002 / emendata 2008, Institutio Generalis Missalis Romani (18 mrt 2002), 399 Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Het gebruik van de volkstaal in de uitgaven van de Romeinse Liturgie
Vijfde instructie "betreffende de juiste uitvoering van de Constitutie over de Liturgie van het Tweede Vaticaans Concilie" (bij art. 36), Liturgiam Authenticam (28 mrt 2001), 4 en stelt handelingen die geenszins overeenkomen met de honger en dorst naar de levende God welke het volk van onze tijd ervaart, en dit is ook niet dienstig voor een authentieke pastorale inzet of een juiste liturgische vernieuwing, maar berooft de christengelovigen veeleer van hun erfgoed en nalatenschap. Willekeurige handelingen komen een werkelijke vernieuwing immers niet ten goede, Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, De Kerk leeft van de Eucharistie, Ecclesia de Eucharistia (17 apr 2003), 72 maar schaden het ware recht van de christengelovigen op liturgisch handelen, dat de uitdrukking is van het leven van de Kerk overeenkomstig haar overlevering en discipline. Uiteindelijk tasten elementen van vervorming en onenigheid de viering van de Eucharistie zelf aan, die op een uitstekende wijze en overeenkomstig haar aard erop is gericht om de gemeenschap van het goddelijk leven en de eenheid van het volk Gods tot uitdrukking te brengen en op wonderbaarlijke wijze te bewerkstelligen. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, De Kerk leeft van de Eucharistie, Ecclesia de Eucharistia (17 apr 2003), 23 Vgl. Congregatie voor de Riten, Over de Eredienst van de Eucharistie, Eucharisticum Mysterium (25 mei 1967), 6 Hiervan zijn onzekerheid wat de leer aangaat, twijfel of aanstoot bij het volk Gods en bijna noodzakelijkerwijs felle tegenstand het gevolg en dat alles brengt in onze tijd, waarin het christelijke leven ook vanwege de wind van de 'secularisering' die er waait, dikwijls zeer moeilijk wordt, veel christenen in grote verwarring en bedroeft hen. Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Over de aanbidding van het Eucharistische Mysterie, Inaestimabile donum (3 apr 1980). AAS 72 (1980) pp. 332-333
Anderzijds hebben alle christengelovigen recht op een echte liturgie, in het bijzonder op de viering van de heilige mis die zó dient te zijn, als de Kerk het heeft gewild en bepaald, en zoals in de liturgische boeken en andere wetten en normen wordt voorgeschreven. Eveneens heeft het katholieke volk het recht dat het heilig misoffer voor het volk volledig wordt gevierd overeenkomstig de volle leer van het leergezag van de Kerk. Uiteindelijk is het een recht van de katholieke gemeenschap dat de viering van de allerheiligste Eucharistie voor haar zo wordt gerealiseerd dat zij als het sacrament van de eenheid waarlijk zichtbaar wordt, met volledige uitsluiting van alle gebreken en houdingen die verdeeldheid of partijvorming in de Kerk zouden kunnen veroorzaken. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, De Kerk leeft van de Eucharistie, Ecclesia de Eucharistia (17 apr 2003), 52
In overeenstemming met hetgeen zij bij de ritus van de heilige wijding plechtig hebben beloofd en tijdens de chrismamis elk jaar hernieuwen, dienen de priesters "de geheimen van Christus tot lof van God en heiliging van het christenvolk met toewijding en trouw te vieren volgens de overlevering van de Kerk, vooral in het offer van de Eucharistie en in het sacrament van de verzoening". Congregatie voor de Riten, Cæremoniale Episcoporum (17 aug 1886), 124. De Ordinatione Episcopi, presbyterorum et diaconorum, editio typica altera:De Ordinatione presbyterorum Ook mogen zij niet de diepe betekenis aan hun eigen ambt ontnemen door de liturgische viering naar believen te doen ontaarden door veranderingen, verminkingen of toevoegingen. Vgl. Concilie van Trente, 7de Zitting - Decreet over de Sacramenten, Sessio VII - Decretum de Sacramentis (3 mrt 1547), 13 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 22 Vgl. Paus Pius XII, Encycliek, Over de Heilige Liturgie, Mediator Dei et hominum (20 nov 1947) Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 846. par. 1 Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Algemeen Statuut van het Romeins Missaal - Editio typica tertio 2002 / emendata 2008, Institutio Generalis Missalis Romani (18 mrt 2002), 24 De heilige Ambrosius heeft immers gezegd: "De Kerk wordt niet in haarzelf &, maar in ons gewond. Laten wij ons derhalve ervoor hoeden dat ons vallen een wonde van de Kerk wordt." H. Ambrosius van Milaan, Over de maagdelijkheid, De virginitate. 48: PL 16, 278 Laat dus de Kerk van God niet gewond raken door de priesters die zich zo plechtig aan het ambt hebben gegeven. Ja, laten zij onder het gezag van de bisschop er zelfs voor waken dat dergelijke misvormingen niet door anderen tot stand worden gebracht.