
Francis Kardinaal Arinze - 25 maart 2004
Tenslotte "moeten" alle "priesters zorg besteden aan een juiste beoefening van de liturgische wetenschap en kunst, opdat door hun liturgische bediening op steeds volmaaktere wijze door de christelijke gemeenschappen die aan hen zijn toevertrouwd, de lof gezongen wordt van God, Vader, Zoon en heilige Geest". 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over het leven en dienst van de priester, Presbyterorum Ordinis (7 dec 1965), 5 Zij dienen vooral vervuld te zijn van die bewondering en verbazing die het paasmysterie dat wordt gevierd in de Eucharistie, in de harten van de gelovigen teweegbrengt. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, De Kerk leeft van de Eucharistie, Ecclesia de Eucharistia (17 apr 2003), 5