Francis Kardinaal Arinze - 25 maart 2004
"De pastoor dient er zorg voor te dragen dat de allerheiligste Eucharistie het middelpunt is van het parochiële samenzijn van de gelovigen; hij dient zich moeite te geven dat de christengelovigen door het vroom vieren van de sacramenten gevoed worden en in het bijzonder dat zij veelvuldig tot de sacramenten van de allerheiligste Eucharistie en van de boete naderen; eveneens dient hij er zich voor in te spannen dat zij ertoe gebracht worden zich ook in de gezinnen op het gebed toe te leggen en dat zij bewust en actief deelnemen aan de heilige liturgie, waaraan de pastoor namelijk onder het gezag van de diocesane bisschop in zijn parochie leiding moet geven en waarover hij gehouden is te waken opdat er geen misbruiken insluipen." Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 528. par. 2 Hoewel het past dat hij bij het voorbereiden van de liturgische vieringen en vooral van de Mis doeltreffend wordt geholpen door verschillende christengelovigen, mag hij in dezen toch op geen enkele wijze aan hen toestaan wat eigen is aan zijn functie.