
Francis Kardinaal Arinze - 25 maart 2004
Wat de viering van de heilige mis betreft, heeft de Apostolische Stoel reeds vanaf 1970 aangegeven dat alle experimenten dienden op te houden Vgl. Congregatie voor de Goddelijke Eredienst, Derde instructie voor de juiste toepassing van de Constitutie over de Liturgie, Liturgicae instaurationes (15 sept 1970), 12 en in het jaar 1988 heeft zij dit opnieuw in herinnering geroepen. Vgl. Congregatie voor de Goddelijke Eredienst, Verklaring aangaande eucharistische gebeden en liturgische experimenten, Declarationem circa Preces eucharisticas et experimenta liturgica (21 mrt 1988). Notittiae 24 91988) pp. 234-236 Tengevolge daarvan hebben de afzonderlijke bisschoppen en hun conferenties geen enkele bevoegdheid om experimenten toe te staan betreffende liturgische teksten en andere zaken die in de liturgische boeken worden voorgeschreven. Wil men in de toekomst dergelijke experimenten doorvoeren, dan is daarvoor het verlof van de Congregatie voor de goddelijke Eredienst en de Regeling van de Sacramenten vereist, en wel schriftelijk en op aanvraag van de Bisschoppenconferenties. Dit wordt echter alleen maar om een zwaarwegende reden toegestaan. Wat de initiatieven van inculturatie in de liturgie betreft, dienen de vastgestelde bijzondere normen strikt en volledig te worden nageleefd. Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, De Romeinse liturgie en de inculturatie
Vierde instructie voor de juiste toepassing van de Constitutie over de Liturgie van het Tweede Vaticaans Concilie (nrs. 37-40), Varietates legitimae (25 mrt 1994)