Francis Kardinaal Arinze - 25 maart 2004
De Kerk zelf heeft geen enkele bevoegdheid inzake hetgeen door Christus is bepaald en het onveranderlijke gedeelte van de liturgie vormt. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 21 Als nu de band zou worden verbroken die de sacramenten hebben met Christus zelf, die ze heeft ingesteld, en met de gebeurtenissen waardoor de Kerk is gesticht, Vgl. Paus Pius XII, Apostolische Constitutie, Over de heilige wijdingen van diaconaat, priesterschap en episcopaat, Sacramentum ordinis (30 nov 1947). AAS 40 (1948) p. 5 Vgl. Congregatie voor de Geloofsleer, Verklaring aangaande de vraag over het toelaten van vrouwen tot het ambtelijk priesterschap, Inter Insigniores (15 okt 1976), 4 Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, De Romeinse liturgie en de inculturatie
Vierde instructie voor de juiste toepassing van de Constitutie over de Liturgie van het Tweede Vaticaans Concilie (nrs. 37-40), Varietates legitimae (25 mrt 1994), 25 dan zou dit voor de gelovigen geenszins heilzaam zijn, maar hun zware schade toebrengen. De heilige liturgie is immers ten nauwste verbonden met de grondbeginselen van de leer. Vgl. Paus Pius XII, Encycliek, Over de Heilige Liturgie, Mediator Dei et hominum (20 nov 1947), 44 Daarom leidt het gebruik van niet-goedgekeurde teksten en riten ertoe dat dit noodzakelijk verband tussen "lex orandi" en "lex credendi" ofwel minder wordt of verdwijnt. Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Over de aanbidding van het Eucharistische Mysterie, Inaestimabile donum (3 apr 1980). 3 aprilis 1980: AAS 72 (1980) p. 333