• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x

EA QUAE
Tijdens de H. Mis, waaronder de plechtige rite van de kroning van Paus Paulus VI - Sint Pietersplein

In het Latijn
Hetgeen zich op dit gedenkwaardig uur voor Onze ogen voltrekt is zo plechtig, zo luisterrijk en betekenisvol, dat Wij hierdoor wel hevig ontroerd moeten worden: dit vraagt dan ook meer om een eerbiedig stilzwijgen dan om woorden en het nodigt eerder uit tot een stille overweging dan tot gebed.
Maar Onze plicht gebiedt Ons te spreken: want zoals de oneindig goedertierene God heeft bevolen openlijk van Zijn goedheid en barmhartigheid jegens Ons te getuigen, zo is het billijk dat Wij Hem openlijk dank brengen; en gelijk dit vreugdebetoon, deze eerbied en het geloof zowel van de individuen als van de volkeren als het ware voor een zeer groot aantal toeschouwers worden tentoongespreid, zo past het dat de bewijzen van Onze innerlijke dankbaarheid niet duister zullen zijn.
Op de eerste plaats betuigen Wij, hoewel sidderend, Onze eerbied voor het geheim raadsbesluit van God, die Ons ondanks Onze geringe krachten een onmetelijke, uiterst waardevolle last op de schouders heeft willen leggen, namelijk de katholieke Kerk, voorwaar het grootste, het heiligste op de gehele aarde. Want zij is door Christus God gesticht en door Zijn bloed verlost; zij is Zijn onbevlekte en zeer beminde Bruid; zij is de moeder en de voedster van alle volkeren, die de naam van Christus dragen en Hem trouw aanhangen; zij is tenslotte het licht en de hoop van alle volkeren der wereld.
Bovendien heeft God Ons deze Kerk toevertrouwd opdat Wij haar niet alleen heilig en in rijke bloei zouden bewaren, maar ook - zoals Christus aan ieder van Zijn Plaatsbekleders heeft opgedragen - opdat Wij Onze Gedachten, Onze zorgen en zelfs Ons leven, als dit nodig is, zouden geven om haar deugd, haar licht, haar goddelijke en oneindige rijkdom steeds wijder over de wereld uit te strekken.

Ons is dus een zeer zware taak opgelegd, waaronder Wij zouden bezwijken als Wij er niet innig van overtuigd waren dat God van de ene kant, om grotere werken te verrichten, dikwijls in de ogen der mensen schijnbaar zwakke instrumenten kiest om daardoor Zijn macht en Zijn roem duidelijker te openbaren en dat Hij van de andere kant in Zijn zeer wijze voorzienigheid een grotere hulp van Zijn barmhartigheid biedt naarmate de noodzakelijkheid ervan dringender wordt. Ditzelfde heeft de allerheiligste Maagd Maria, de Moeder van Christus, gevoeld toen zij juichte:

"Mijn hart prijs hoog de Heer ...
daar Hij welwillend neerzag op de kleinheid Zijner dienstmaagd ...
omdat Hij, die machtig is, aan mij Zijn wonderwerken deed" (Lc. 1, 46-49).

Daarom smeken Wij in diep wantrouwen op Onze krachten de hulp af van de oneindig goede God, op de eerste plaats door de voorspraak van de Maagd en Moeder Gods: aan wie - zo menen Wij - gaat de Kerk meer ter harte dan aan Christus' Moeder, die de Kerk niet alleen bijstond toen deze uit het verscheurde hart van haar Zoon geboren werd en toen deze te Jeruzalem door de nederdaling van de H. Geest, de Helper, als het ware werd ingewijd, maar die haar ook in de loop der eeuwen ter zijde stond in haar strijd, haar smart en haar altijddurende groei? Vervolgens vragen Wij ook de hulp van de Apostel Petrus, wiens ambt Wij, ofschoon verreweg de mindere in verdiensten, hebben opgevolgd. Wij bidden dat hij, die, ofschoon hij soms gewankeld heeft, toch op het gebed van Christus de sterkte van de Steenrots heeft verworven en tevens van de goddelijke Meester de hoogste sleutelmacht heeft ontvangen, niet zal nalaten Ons met de schaduw van zijn bescherming te bedekken.
Tenslotte nemen Wij Onze toevlucht tot de H. Paulus, wiens naam Wij als een gelukkig voorteken en ter bescherming hebben aangenomen. Hij heeft Christus Jezus ten zeerste liefgehad; in de hoogste mate was het zijn verlangen en zijn streven om het Evangelie van Christus aan alle volkeren over te dragen; voor Christus' naam heeft hij zijn leven gegeven en moge hij vanuit de hemel gedurende al de tijd van Ons leven Ons een voorbeeld en een beschermer zijn.
Daarna vervolgde de Paus in het Italiaans:
Deze uitzonderlijke plechtigheid heeft naast haar betekenis van godsdienstige aard bovendien nog een specifiek apostolische betekenis.

Wij weten dat Wij door het bestijgen van de Stoel van Sint Petrus met een verheven en ontzagwekkend ambt bekleed worden. Terwijl Wij proberen de verlammende huiver, die Ons bevangt bij de gedachte aan Onze geringheid, te overwinnen en met Gods hulp trachten Ons bewust te worden van de plaats die Wij in de Kerk en in de wereld gaan bekleden, laten Wij in Onze geest weerklinken de woorden van de Apostel wiens naam Wij hebben aangenomen en van wie Wij hulp en steun verwachten: spectaculum facti sumus mundo et angelis et hominibus - 'wij zijn een schouwspel geworden voor de wereld, voor engelen en mensen'. (1 Kor. 4, 9) En Wij richten daarbij Onze blik op U, Eminenties, leden van het Heilig College; op U, Eerbiedwaardige Broeders in het Episcopaat; op U, dierbare priesterzonen, religieuzen, op U, gelovigen, mannen en vrouwen; op U allen, kinderen Gods, leden van het Mystiek Lichaam van Christus: genus electum, regale sacerdotium, gens sancta, populus adquisitionis (1 Pt. 2, 9); Wij richten Ons oog op de Kerk, op deze Kerk van Rome, die vóórgaat in de liefde, (S. Ignatii Ant. ad Rom., prol.) op de gehele éne, heilige, katholieke en apostolische Kerk van God op aarde.

Voor de ogen van deze gehele Kerk aanvaarden Wij de zware, machtige, heilbrengende en geheimenisvolle sleutels van het rijk der hemelen, die Christus heeft toevertrouwd aan de Visser van Galilea, die uitverkoren werd tot Prins der Apostelen en die vandaag aan Ons ter hand gesteld worden.
Deze plechtigheid is een welsprekend getuigenis van het gezag dat aan Petrus en dus ook aan hem die Petrus opvolgt, is toevertrouwd. Wij weten dat Wij thans zelf bekleed zijn met dit gezag dat Wij altijd zo zeer geëerd en gevreesd hebben en dat Wij daardoor Leraar en Herder in de volste zin van het woord geworden zijn van de roomse en de universele Kerk; over Urbi et Orbi, naar alle zijden, strekt zich thans Onze goddelijke opdracht uit.

Maar juist omdat Wij verheven zijn tot de hoogste top van de hiërarchische ladder, tot de hoogste macht die uitgeoefend wordt in de strijdende Kerk, voelen Wij Ons tegelijkertijd gesteld in het nederigste ambt van dienaar der dienaren Gods. Gezag en verantwoordelijkheid zijn aldus op wonderbaarlijke wijze tezamen gebracht, waardigheid met nederigheid, recht met plicht, macht met liefde. Wij zullen de vermaning van Christus, Wiens Plaatsbekleder Wij zijn, niet vergeten: 'Hij die de eerste onder u is moet zijn als de minste en wie aan het hoofd staat als een die dient' (Lc. 22, 26). Daarom zijn Wij er Ons van bewust op dit ogenblik een heilige, plechtige en zware plicht te aanvaarden, n.l. de taak om de zending van Christus voort te zetten in de tijd en te verbreiden over de gehele aarde.

Wij aanvaarden deze verplichting ten overstaan van de geschiedenis der Kerk die uit Onze Heer Jezus Christus is voortgekomen, met Wien zij innig verbonden is en aan Wien zij haar oorsprong en vorm ontleent en Die haar in de eeuwen op levende en mysterieuze wijze met Zijn liefde terzijde staat.
Wij aanvaarden deze taak ten overstaan van de geschiedenis der Kerk die altijd volmaakt getrouw zal zijn, en ook van Ons niet anders verwacht, aan de beginselen van haar evangelische zending en aan de onvervalste traditie die uit haar is ontstaan.
Wij aanvaarden haar ten overstaan van de Kerk in haar huidige gedaante waarvan Wij de structuur, de wisselvalligheden, de rijkdommen en behoeften kennen en blijven bestuderen, een Kerk die tot ons roept met een stem waarin een bruisende vitaliteit en een bloeiende spiritualiteit maar ook zwaar leed en gemeenschappelijke zorgen doorklinken.
Vervuld van diep ontzag voor hun arbeid zullen Wij het werk van Onze Voorgangers voortzetten: Wij zullen de Kerk verdedigen tegen dwalingen in leer en zeden die haar zuiverheid binnen en buiten haar grenzen bedreigen en haar schoonheid bedekken; Wij zullen trachten de pastorale kracht van de Kerk te bewaren en te vermeerderen zodat zij haar positie als moeder en lerares blijft behouden, vrij en arm, vol van liefdevolle, begrijpende en geduldige bezorgdheid voor haar trouwe kinderen, maar tegelijk hartelijk en uitnodigend tegenover hen die dit nog niet zijn.
Zoals Wij reeds aankondigden, zullen Wij het Oecumenisch Concilie voortzetten. Wij vragen God dat deze grote gebeurtenis de Kerk in haar geloof moge bevestigen, haar morele krachten moge versterken, haar vormen vernieuwen en aan de eisen des tijds aanpassen en dat zij zich zó aan haar christen broeders, die gescheiden zijn van de volmaakte eenheid, moge vertonen dat een gelukkige hereniging in de waarheid en liefde van het mystiek lichaam van de éne katholieke Kerk voor hen gemakkelijk en aantrekkelijk worde.
Wij zullen, in één woord, met Gods hulp, Ons hart open zetten voor allen. Voor het ogenblik willen Wij bijzonder gedenken Onze kinderen die te lijden hebben onder de verdrukking van hun rechtmatige vrijheid en allen die ziek zijn naar lichaam en geest.
Vervolgens sprak de Paus in het Frans:
Eerbiedwaardige Broeders, dierbare zonen hier aanwezig, en gij allen, waar ge ook zijt, die naar Onze stem luistert: Staat de nieuwe Paus toe nu zijn toevlucht tot een taal te nemen die wijder verspreid is en beter verstaan wordt, om nederig maar vastbesloten, aan het begin van zijn pontificaat tegenover de wereld te verklaren, welke gevoelens hem bezielen en welke houding hij denkt aan te nemen ten aanzien van de katholieke gemeenschappen, de afgescheiden kerken en ten aanzien van de wereld.
  1. De Kerk - is het nodig om dit na zovele en zo duidelijke verklaringen van Onze voorgangers te herhalen? - beschouwt de verscheidenheid van talen en van riten waarin zij haar dialoog met de Hemel tot uitdrukking brengt, als een onvergelijkelijke rijkdom. De oosterse gemeenschappen, draagsters van oude en edele tradities, zijn in Onze ogen eer, achting en vertrouwen waardig. Is de ontvouwing van de stralende liturgie van de Pausmis met het zingen in het Latijn en in het Grieks van het epistel en het Evangelie, reeds op zichzelf geen sprekend getuigenis van de zorg waarmee de Kerk de erfenis van het verre verleden heeft bewaard en deze tegen de slijtage van de eeuwen verdedigt? Mogen de eerbiedwaardige Oosterse Kerken vertrouwen koesteren in de Apostolische Stoel; Wij sporen hen daartoe met liefde aan, evenals het hun ter harte moge gaan dat zij volharden in hetgeen de dubbele titel van hun roem uitmaakt: de grootst mogelijke trouw aan hun oorsprong, volledige gehechtheid aan de opvolger van Petrus, levend centrum van het apostolaat van het Mystiek Lichaam van Christus.
  1. Tot hen, die zonder tot de katholieke Kerk te behoren, met ons verenigd zijn door de machtige band van geloof in en liefde tot Jesus en getekend door het zegel van één doop - unus Dominus, una fides, unum baptisma (Ef. 4, 5) - richten Wij Ons met een eerbied, die wordt verdubbeld door een onmetelijk verlangen: een verlangen dat velen onder hen ook reeds zolang bezielt: de gezegende dag bespoedigen, waarop na eeuwen van ongelukkige scheiding, de volmaakte verwezenlijking zal geschieden van de dringende bede van Christus aan de vooravond van zijn dood: ut sint unum! (Joh. 17, 11). Opdat zij één zijn! Met ontroering aanvaarden Wij op dit punt de erfenis van Onze onvergetelijke voorganger Paus Johannes XXIII, die op dit gebied onmetelijke verwachtingen heeft gewekt, waarvan Wij het als een eer en een plicht beschouwen deze niet teleur te stellen. Evenals hij koesteren Wij geen illusies over de omvang van het vraagstuk dat opgelost moet worden en de ernst van de hindernissen die genomen moeten worden. Maar getrouw aan het consigne van de grote Apostel, wiens naam Wij hebben aangenomen: veritatem facientes in caritate (Ef. 4, 15), zullen Wij, alleen steunend op de wapenen van waarheid en liefde, de begonnen dialoog voortzetten en, voorzover dat in Ons vermogen zal liggen, het ondernomen werk verder op gang brengen.
  1. Maar achter de grenzen van het christendom is nog een dialoog gaande, waarbij de Kerk tegenwoordig betrokken is, de dialoog met de moderne wereld. Oppervlakkig beschouwd kan het schijnen alsof de mens van vandaag steeds vreemder staat tegenover alles wat op godsdienstig en geestelijk gebied ligt. Zich bewust van de vooruitgang van wetenschap en techniek, bedwelmd door spectaculaire successen op tot nog toe niet verkende gebieden, schijnt hij zijn eigen macht te hebben vergoddelijkt en God voorbij te willen streven.

Maar achter deze grandioze façade zijn gemakkelijk de diepe stemmen van deze moderne wereld te herkennen, welke zelf ook door de Geest en door de genade worden bewerkt. De moderne wereld haakt naar rechtvaardigheid; naar een vooruitgang die niet alleen technisch maar ook menselijk is; naar een vrede die niet alleen bestaat uit afwezigheid van vijandelijkheden tussen volken en maatschappelijke klassen, maar die tenslotte de welvaart en samenwerking van de mensen en volken in een sfeer van wederzijds vertrouwen mogelijk maakt. In dienst van deze zaak toont de moderne wereld zichzelf in staat tot het beoefenen - in een verbazende graad - van de deugden van volharding en moed, van ondernemingszin, toewijding en offervaardigheid. Wij zeggen het zonder aarzelen: Wij voelen Ons in dit alles ook thuis. En als bewijs hiervan willen We alleen maar het onmetelijke applaus aanhalen, dat overal opsteeg, toen een Paus. .de mensen uitnodigde om de maatschappij te organiseren in broederlijkheid en vrede. Wij zullen luisteren naar deze diepe stemmen van de wereld. Met behulp van God en het voorbeeld van Onze voorgangers zullen Wij de mensheid van thans onvermoeid het geneesmiddel voor haar kwalen blijven aanbieden, het antwoord op haar smekingen: investigabiles divitias Christi (Ef. 3, 8) de onvoorstelbare rijkdommen van Christus. Zal Onze stem worden gehoord?

Vervolgens sprak de Paus in het Engels:
Wij richten Ons nu gaarne tot Onze Eerbiedwaardige Broeders en dierbare kinderen die de Engelse taal gebruiken en groeten en zegenen hen in hun moedertaal. Zich verspreidend vanuit haar geboorteplaats op de Britse Eilanden naar ieder continent en iedere hoek van de aarde, levert uw taal een edele bijdrage voor een steeds groter begrip en grotere eenheid tussen volken en rassen.
Evenals Onze Eerbiedwaardige Voorgangers op de Troon van Petrus, willen Wij Ons wijden aan aanmoediging tot groter wederzijds begrip, liefde en vrede tussen de volken, de vrede die Onze Heer ons heeft nagelaten en die de wereld zonder hem niet kan geven. Wij sporen u, Onze kinderen en alle Engels sprekende mensen van goede wil aan om ernaar te streven en ervoor te bidden dat die rijke zegen aan de aarde moge worden geschonken en moge worden bewaard, die de engelen aankondigden, toen Christus, Onze Verlosser, geboren werd.
Terwijl We God in den hoge eerbetuigen, smeken We Zijn rijkste genaden af over u allen, uw gezinnen thuis, speciaal over de kinderen, de zieken en de lijdenden; en aan allen schenken We vanuit Ons vaderlijk hart een speciale Apostolische Zegen.
Daarna sprak de Paus in het Duits:
Een bijzondere groet geldt in dit feestelijk uur niet het minste de hier aanwezige, Ons zo dierbare christengelovigen die de Duitse taal spreken, in het bijzonder de katholieken van Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland. Sinds jaren zijn Wij vertrouwd met de schatten van uw taal. Levendig staan Ons de pelgrims uit uw landen voor de geest, met hun zin voor ordening, in hun diepe, trouwe vroomheid, in hun blijde offergezindheid, met hun vele mooie en zo innige kerkliederen, zoals Wij ze zo dikwijls hier in Rome gehoord hebben.
Wij geven u de verzekering: Uw belangen zijn de Onze. Vurig bidden We God met u voor de grote belangen: om een werkelijk christelijk leven bij uw volken, om het behoud van de vrede in de wereld. Met deze vaderlijke wensen schenken Wij u en uw dierbaren in uw vaderland van ganser harte de Apostolische Zegen.
Tenslotte sprak de Paus nog enkele korte begroetingswoorden in het Spaans, Portugees, Pools en Russisch. Wat het laatste betreft zei de Paus letterlijk:

Onze gedachten gaan ook uit naar geheel het Russische volk, waarover Wij de Zegen van de Allerhoogste afroepen.

Document

Naam: EA QUAE
Tijdens de H. Mis, waaronder de plechtige rite van de kroning van Paus Paulus VI - Sint Pietersplein
Soort: H. Paus Paulus VI - Homilie
Auteur: H. Paus Paulus VI
Datum: 30 juni 1963
Copyrights: © 1963, Katholiek Archief, 18e jrg nrs. 27-28, p. 682-689
Alineaverdeling en -nummering: redactie
Bewerkt: 7 november 2019

Referenties naar dit document

 
Geen dossiers gevonden!
 
Geen berichten gevonden!

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2024, Stg. InterKerk, Schiedam, test