Paus Franciscus - 18 oktober 2014
Eminenties, zaligheden, excellenties, broeders en zusters,
Met een hart vol erkentelijkheid en dankbaarheid zou ik samen met u de Heer willen danken, die ons heeft begeleid en ons heeft geleid in de afgelopen dagen met het licht van de Heilige Geest.
Ik dank van harte kardinaal Lorenzo Baldisseri, algemeen secretaris van de synode, zijne exc. Mgr. Fabio Fabene, ondersecretaris, en met hen dank ik de relator, kardinaal Péter Erdö, die ook in de dagen van rouw in de familie zo hard heeft gewerkt, en de buitengewone secretaris, zijne exc. Mgr. Bruno Forte, de drie gedelegeerde voorzitters, de griffiers, consultoren, vertalers en anonieme personen, al degenen die met ware trouw en algehele toewijding aan de Kerk zonder ophouden achter de schermen hebben gewerkt.
Ik dank eveneens u allen, beste synodevaders, broederlijke gedelegeerden, auditoren en auditrices en assessoren, voor uw actieve en vruchtbare deelname. Ik zal u in mijn gebed gedenken, de Heer vragend dat Hij het u moge vergelden met de overvloed van zijn genadegaven!
Ik kan gerust zeggen dat wij - in een geest van hartelijkheid en synodaliteit - werkelijk een “synode”ervaring hebben beleefd, een traject van solidariteit, een “weg samen”.
En omdat het “een weg’ is geweest – en zoals iedere weg zijn er ogenblikken geweest van hard lopen, als wilde men de tijd overwinnen en zo snel mogelijk het doel bereiken; andere ogenblikken van vermoeidheid, als wilde men zeggen dat het genoeg was; weer andere ogenblikken van enthousiasme en geestdrift. Er zijn ogenblikken geweest van diepe troost, wanneer men naar het getuigenis van de ware herders luisterde Vgl. Joh. 10 Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 375.386.387, die op verstandige wijze de vreugde en de tranen van hun gelovigen in het hart dragen. Ogenblikken van troost en genade en vertroosting, wanneer men luisterde naar de getuigenissen van de gezinnen die hebben deelgenomen aan de synode en met ons de schoonheid en de vreugde van hun huwelijksleven hebben gedeeld. Een weg waar de sterkere zich verplicht heeft gevoeld de zwakkere te helpen, waar de persoon met de meeste ervaring zich heeft geleend om de ander te dienen, ook door middel van confrontaties. Daar het een weg van mensen is, zijn er met de troost ook ogenblikken geweest van droefenis, spanning en verleidingen, waarvan enkele mogelijkheden kunnen worden vermeld:
- De eerste: De verleiding van een vijandige verharding, dat wil zeggen zich willen opsluiten binnen het geschrevene (de letter) en zich niet laten verrassen door God, door de God van de verrassingen (de geest); binnen de wet, binnen de zekerheid van wat wij kennen, en niet van wat wij nog moeten leren en bereiken. Sinds de tijd van Jezus bestaat er al de verleiding van de ijveraars, de scrupuleuzen, de bezorgden en de – tegenwoordig – zogenaamde “traditionalisten” en ook van de intellectualisten.
- De verleiding van een verwoestende goedhartigheid, die in de naam van een bedrieglijke barmhartigheid de wonden verbindt zonder ze eerst te verzorgen en te genezen; die de symptomen behandelt en niet de oorzaken en de wortels. Het is de verleiding van de “goedhartigen”, de angstigen en ook van de zogenaamde “progressieven en liberalen”.
- De verleiding steen in brood te veranderen om een langdurige, drukkende en pijnlijke vasten af te breken Vgl. Lc. 4, 1-4 en ook brood in steen te veranderen en deze te werpen naar zondaars, zwakken en zieken Vgl. Joh. 8, 7 , dat wil zeggen het te veranderen "in ondraaglijke lasten". Vgl. Mt. 23, 4 Vgl. Lc. 11, 47
- De verleiding van het kruis af te komen om de mensen tevreden te stellen en er niet te blijven om de wil van de Vader te vervullen; zich naar de geest van de wereld te plooien in plaats van deze te zuiveren en te plooien naar de Geest van God.
- De verleiding het “depositum fidei” te verwaarlozen door zich geen bewaker, maar eigenaar en heer te beschouwen of, anderzijds, de verleiding de werkelijkheid te verwaarlozen door een minutieuze taal en een gepolijst taalgebruik te bezigen om zoveel en niets te zeggen! Dit worden, geloof ik, “haarkloverijen” genoemd...
Beste broeders en zusters, verleidingen moeten ons noch afschrikken, noch ons van ons stuk brengen en evenmin ontmoedigen, omdat geen leerling groter is dan zijn meester; als dus Jezus is verleid – en zelfs Beëlzebub is genoemd Vgl. Mt. 12, 24 -, moeten zijn leerlingen niet een betere behandeling verwachten
Persoonlijk zou ik mij zeer veel zorgen hebben gemaakt en bedroefd zijn geweest, als er deze verleidingen en deze levendige discussies niet waren geweest; deze beweging van geesten, zoals de heilige Ignatius ze noemde H. Ignatius van Loyola, Geestelijke Oefeningen. 6; als allen het eens waren geweest of hadden gezwegen in een valse en quiëtistische vrede. Ik heb daarentegen – met vreugde en erkentelijkheid – toespraken en interventies vol pastorale en leerstellige ijver, wijsheid, openhartigheid, moed en vrijmoedigheid gezien en beluisterd. En ik heb gevoeld dat het welzijn van de Kerk, van de gezinnen en de “suprema lex”, de “salus animarum” Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 1752 voor ogen is gehouden. En dit steeds – wij hebben het hier in deze aula gezegd – zonder ooit de fundamentele waarheden van het sacrament van het huwelijk ter discussie te stellen: de onontbindbaarheid, de eenheid, de trouw en de voortplanting, of het openstaan voor het leven. Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 1055-1056 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 48
En dat is de Kerk, de wijngaard van de Heer, de vruchtbare moeder en de zorgzame lerares, die niet bang is de mouwen op te stropen om olie en wijn op de wonden van de mensen te gieten Vgl. Lc. 10, 25-37 ; die niet naar de mensheid kijkt vanuit een glazen kasteel om de mensen te oordelen of te classificeren. Dat is de Kerk, één, heilig, katholiek, apostolisch en bestaande uit zondaars, die behoefte hebben aan haar barmhartigheid. Dat is de Kerk, de ware bruid van Christus, die tracht trouw te zijn aan haar Bruidegom en zijn leer. Dat is de Kerk die niet bang is te eten en te drinken met publieke vrouwen en tollenaars. Vgl. Lc. 15 De Kerk die de deuren wijd heeft geopend om de behoeftigen, de berouwvollen en niet alleen de rechtvaardigen of hen die denken volmaakt te zijn, te ontvangen! De Kerk die zich niet schaamt voor de gevallen broeder of zuster en doet alsof zij het niet ziet, maar zich, wat meer is, betrokken voelt en bijna verplicht hem of haar weer op te richten en te bemoedigen de weg te hervatten en hem of haar begeleidt naar de definitieve ontmoeting met de Heer in het hemelse Jeruzalem.
Dat is de Kerk, onze moeder! En wanneer de Kerk in de verscheidenheid van haar charisma’s zich gemeenschappelijk uitdrukt, kan zij zich niet vergissen: het is de schoonheid en de kracht van de sensus fidei, van die bovennatuurlijke geloofszin, die door de Heilige Geest wordt geschonken, opdat wij alle samen kunnen doordringen tot het hart van het evangelie en Jezus kunnen leren volgen in ons leven, en dit moet niet worden gezien als een reden tot verwarring en ongemak.
Zoveel commentatoren of mensen die erover spreken, hebben een ruziënde Kerk menen te zien, waar de ene partij tegenover de ander staat, daarbij zelfs aan de Heilige Geest twijfelend, die waarlijke de eenheid en harmonie in de Kerk bevordert en borg daarvoor staat. De Heilige Geest die heel de geschiedenis steeds het schip door zijn ambtsdragers heeft gestuurd, ook wanneer de zee vijandig en ruw was en de bedienaren ontrouw en zondaars.
En, zoals ik u aan het begin heb durven zeggen, het was nodig dit alles in rust te beleven, met een innerlijke vrede, ook omdat de synode cum Petro et sub Petro plaatsvindt en de tegenwoordigheid van de Paus een garantie is voor allen.
Laten wij het nu eens over de Paus hebben in verband met de bisschoppen... Wel, de taak van de Paus is de eenheid van de Kerk te waarborgen; de herders eraan te herinneren dat hun eerste plicht is de kudde te voeden – de kudde te voeden – die de Heer hun heeft toevertrouwd en te trachten – met vaderlijkheid en barmhartigheid en zonder valse angst – de verdwaalde schapen op te nemen. Hier heb ik mij vergist. Ik heb gezegd op te nemen: ze gaan zoeken.
Zijn taak is allen eraan te herinneren dat gezag in de Kerk dienst is Vgl. Mt. 9, 33-35 , zoals Paus Benedictus duidelijk heeft uitgelegd in bewoordingen die ik letterlijk aanhaal:
“De Kerk is geroepen en zet zich ervoor in dit type gezag, dat dienst is, uit te oefenen en zij oefent dit uit niet op eigen titel, maar in naam van Jezus Christus (...); door de herders van de Kerk hoedt Christus immers zijn kudde: Hij leidt, beschermt, corrigeert haar, omdat Hij haar liefheeft. Maar de Heer Jezus, de hoogste herder van onze zielen, heeft gewild dat het apostolisch college, vandaag de bisschoppen in gemeenschap met de opvolger van Petrus (...) deelneemt aan deze zending van haar te zorgen voor het volk van God, opvoeder te zijn in het geloof door de christengemeenschap richting te geven, te bezielen en te ondersteunen, of, zoals het Concilie zegt, door “ervoor te zorgen dat iedere gelovige in de Heilige Geest wordt gebracht tot ontplooiing van zijn eigen roeping, tot een oprechte en werkzame liefde en tot de vrijheid waartoe Christus ons heeft bevrijd" 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over het leven en dienst van de priester, Presbyterorum Ordinis (7 dec 1965), 6; (...) het is door ons – zo gaat Paus Benedictus verder – dat de Heer de zielen bereikt, hen onderricht, hen bewaakt, hen leidt. De heilige Augustinus zegt in zijn H. Augustinus
In Iohannis Evangelium Tractatus (): “Laat het derhalve een inzet van liefde zijn de kudde van de Heer te weiden” H. Augustinus, In Iohannis Evangelium Tractatus. 123, 5 ; dit is de hoogste gedragsnorm voor de bedienaren van God, een onvoorwaardelijke liefde, zoals die van de Goede Herder, vol vreugde, open voor allen, met aandacht voor de naasten en zorgzaam voor hen die veraf zijn Vgl. H. Augustinus, Toespraken. 340,1 Vgl. H. Augustinus, Toespraken. 46,15, toegewijd jegens de zwaksten, de armen, de kleinen, de eenvoudigen, de zondaars, om de oneindige barmhartigheid van God te laten zien met de geruststellende woorden van de hoop. Vgl. H. Augustinus, Brieven, Epistulae. 95,1” Paus Benedictus XVI, Audiëntie, 9e catechese in de reeks naar aanleiding van het Jaar van de Priester, Drievoudige zending van de priester (3) - de leiding (26 mei 2010), 3
De Kerk is dus van Christus – zij is zijn bruid – en alle bisschoppen hebben in gemeenschap met de opvolger van Petrus de taak en de plicht haar te bewaken en te dienen, niet als meesters, maar als dienaren. De Paus is in deze context niet de hoogste heer, maar veeleer de hoogste dienaar – de “servus servorum Dei”; hij die de gehoorzaamheid en conformiteit van de Kerk aan de wil van God, aan het evangelie van Christus en aan de overlevering van de Kerk waarborgt, waarbij hij iedere persoonlijke willekeur terzijde schuift, ook al is hij – door de wil van Christus zelf – de “opperste herder en leraar van alle gelovigen” Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 749 en ook al geniet hij “de hoogste, volledige, onmiddellijke en universele gewone macht in de Kerk” Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 331-334.
Een jaar om te werken aan de Bisschoppensynodes
Relatio Synodi - Familiesynode 2014
3e Buitengewone Algemene Bisschoppensynode
(18 oktober 2014), die de trouwe en duidelijke samenvatting van alles wat er in deze aula en in de kleinere gremia is gezegd en besproken. En dit wordt aan de bisschoppenconferenties gepresenteerd als Bisschoppensynodes
De roeping en de missie van het gezin in de Kerk en de moderne wereld
Lineamenta voor de 14e Gewone Bisschoppensynode (2015)
(9 december 2014).