• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x

In het Oude Testament vinden we Gods heilsplan voor zijn volk. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Goddelijke openbaring, Dei Verbum (18 nov 1965), 14 Dit heilsplan is op duidelijke wijze uitgedrukt aan het begin van de Bijbelse geschiedenis in de oproep tot Abraham. Vgl. Gen. 12. vv Om zichzelf te openbaren en tot de mensheid te spreken, haar te verlossen van zonde en samen te brengen als een volk, begon God met het kiezen voor en het apart zetten van het volk van Israël via Abraham. God openbaarde zich geleidelijk aan hen door zijn gezanten, zijn profeten, als de ware God, de enige God, de levende God, de verlossende God. Deze goddelijke uitverkiezing was constitutief voor het volk Israël. Pas na het eerste grote ingrijpen van de verlossende God, de bevrijding uit de slavernij in Egypte Vgl. Ex. 13, 17. vv. en de verbondssluiting bij de Sinaï (vv.), werden de twaalf stammen werkelijk een natie en werden zij er zich bewust van dat zij het volk van God waren, de dragers van zijn boodschap en beloften, getuigen van zijn barmhartige genade te midden van de volkeren en ten dienste van de volkeren. Vgl. Jes. 54 Om zijn volk te leren hun opdracht te volbrengen en de openbaring die aan hen was toevertrouwd door te geven, gaf God Israël de wet, die richtlijnen bevat voor het leven Vgl. Ex. 20 , en die hen van andere volken onderscheidt.

Net zoals de Kerk het in onze eigen tijd, zo draagt ook Israël de schat van zijn verkiezing in broze kruiken. De relatie van Israël met zijn Heer is het verhaal van Israëls trouw en ontrouw. Om zijn verlossingwerk te volbrengen – ondanks de kleinheid en zwakheid van de instrumenten die Hij uitkoos – heeft God zijn genade en de heerlijkheid van zijn gaven geopenbaard, evenals zijn trouw aan zijn beloften die geen menselijke ontrouw ongedaan kan maken. Vgl. Rom. 3, 3 Vgl. 2 Tim. 2, 13 Bij iedere stap die zijn volk op de weg zette, nam God minstens een ‘klein aantal’ Vgl. Deut. 4, 27 apart, een ‘rest’ Vgl. Jes. 1, 9 Vgl. Sef. 3, 12 , een handvol gelovigen die ‘niet de knie hebben gebogen voor Baäl’. Vgl. 1 Kon. 19, 18 Door deze rest heeft God zijn plan van verlossing gerealiseerd. Het uitverkoren volk bleef het voortdurende onderwerp van zijn uitverkiezing en liefde, want door hen wordt de hele mensheid als het uiteindelijke doel samengebracht en tot Hem geleid.

De Kerk wordt het nieuwe volk van God genoemd Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Verklaring, Over de houding van de Kerk tegenover niet-christelijke godsdiensten, Nostra Aetate (28 okt 1965), 4, maar niet in de zin dat het volk van de God van Israël opgehouden heeft te bestaan. De Kerk werd “in de geschiedenis van het volk Israël en het Oude Verbond op wonderdadige wijze voorbereid”. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 2 De Kerk vervangt het Godsvolk Israël niet, aangezien zij als gemeenschap op Christus gefundeerd is en Hem present stelt als de vervulling van de beloften die aan Israël zijn gedaan. Dit betekent niet dat Israël niet langer als Godsvolk kan worden beschouwd, om reden dat het deze vervulling [nog] niet bereikt heeft: “Alhoewel de Kerk het nieuwe volk van God, mogen de Joden niet als door God verworpen noch als vervloekt worden voorgesteld, alsof dit uit het Heilige Schrift zou volgen”. 2e Vaticaans Concilie, Verklaring, Over de houding van de Kerk tegenover niet-christelijke godsdiensten, Nostra Aetate (28 okt 1965), 4

God heeft zichzelf in zijn Woord geopenbaard, zodat het door de mensheid begrepen kan worden in concrete historische situaties. Het Woord nodigt alle mensen uit te antwoorden. Als hun antwoorden in overeenstemming zijn met het Woord van God, dan staan zij in een goede relatie tot Hem. Voor Joden kan dit Woord geleerd worden in de Tora en de daarop gebaseerde tradities. De Tora is het onderricht voor een geslaagd leven in goede relatie met God. Wie de Tora naleeft, heeft leven in zijn volheid. vgl. Pirke Avot II, 7 Door het naleven van de Tora krijgt de Jood een aandeel in de gemeenschap met God. In dit verband heeft Paus Franciscus als volgt gesproken: “De christelijke confessies vinden hun eenheid in Christus; het Jodendom vindt zijn eenheid in de Tora. Christenen geloven dat Jezus Christus het Woord van God is, dat vlees geworden is in de wereld is; voor Joden is het Woord van God bovenal aanwezig in de Tora. Beide geloofstradities hebben hun fundament in de Ene God, de God van het Verbond, die zich aan de mensen openbaart door zijn Woord. In hun zoeken naar de juiste houding tot God, richten de christenen zich tot Christus als de bron van nieuw leven, en de Joden naar het onderricht van de Tora”. Paus Franciscus, Toespraak, Sala Celemtina, Tot de leden van de "International Council of Christians and Jews" (30 juni 2015)

Het Nieuwe Testament ziet Jodendom en christelijk geloof als twee manieren waarop het volk van God zich de heilige Geschriften van Israël eigen kan maken. De Geschriften die Christenen ‘het Oude Testament’ noemen staan daarom open voor beide manieren. Een antwoord op Gods woord van verlossing dat overeenkomt met één van beide tradities kan zodoende de toegang tot God ontsluiten, ook al is het aan zijn heilsbesluit om te bepalen op welke wijze hij in elk van beide gevallen de mensen wil redden. Dat zijn wil tot verlossing gericht is op de hele mensheid blijkt uit de Schrift. Vgl. Gen. 12, 1-3 Vgl. Jes. 2, 2-5 Vgl. 1 Tim. 2, 4 Derhalve zijn er geen twee wegen naar verlossing volgens de uitdrukking ‘Joden leven naar de Tora, Christenen leven naar Christus’. Het christelijke geloof verkondigt dat het heilswerk van Christus universeel is en de gehele mensheid betreft. Gods Woord is één enkele onverdeelde werkelijkheid, die een concrete vorm aanneemt in elke onderscheiden historische context.

In deze zin verklaren christenen dat Jezus Christus beschouwd kan worden als de ‘levende Tora van God’. Tora en Christus zijn het Woord van God, zijn openbaring voor ons mensen als getuigenis van zijn onbegrensde liefde. De pre-existentie van Christus als het Woord en de Zoon van de Vader is voor christenen een fundamentele leerstelling, en volgens de rabbijnse traditie bestaan de Tora en de naam van de Messias al voor de schepping. vgl. Genesis Rabbah 1, 1 Verder is het, naar Joodse overtuiging, God zelf die de Tora interpreteert in het eschaton, terwijl in de christelijke overtuiging alles uiteindelijk in Christus samenkomt. Vgl. Ef. 1, 10 Vgl. Kol. 1, 20 In het Evangelie volgens Mattheüs wordt Christus als het ware gezien als de ‘nieuwe Mozes’. Mattheus (Mt. 5, 17-19) presenteert Jezus als de gezaghebbende en authentieke uitlegger van de Tora. Vgl. Lc. 24, 27 Vgl. Lc. 24, 45-47 In de rabbijnse literatuur vindt men daarentegen de identificatie van de Tora met Mozes. Tegen deze achtergrond kan Christus als de ‘nieuwe Mozes’ verbonden worden met de Tora. Tora en Christus zijn de plaats van Gods aanwezigheid in de wereld, zoals deze aanwezigheid wordt ervaren in de respectievelijke religieuze gemeenschappen. Het Hebreeuwse ‘dabar’ verwijst zowel naar woord als naar gebeurtenis, en zo kan men concluderen dat het Woord van de Tora open kan staan voor het Christus-gebeuren.

Document

Naam: "WANT GOD KENT GEEN BEROUW OVER ZIJN GENADEGAVEN NOCH OVER ZIJN ROEPING" (ROM. 11, 29)
Reflecties over theologische kwesties met betrekking tot de Katholiek-Joodse relaties ter gelegenheid van de 50ste verjaardag van Nostra Aetate (nr. 4)
Soort: Pauselijke Raad ter bevordering vd Eenheid vd Christenen - Commissie voor religieuze betrekkingen met de Joden
Auteur: Kurt Kardinaal Koch
Datum: 10 december 2015
Copyrights: © 2015, Librera editrice Vaticana / SRKK / Nederlandse Bisschoppenconferentie
Vert.: Kerkelijke Documentatie 2017, nr. 1, 81-112
Bewerkt: 11 september 2021

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Inhoudsopgave van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2024, Stg. InterKerk, Schiedam, test