
11 oktober 1972
Ook al doet de tegenwoordige situatie van de Kerk de meervoudigheid toenemen, toch vindt deze meervoudigheid haar grens in het feit, dat het geloof de gemeenschap der mensen schept in de door Christus toegankelijk geworden waarheid. Hiermee wordt elke opvatting van het geloof onaanvaardbaar die haar zou herleiden tot een louter pragmatische samenwerking zonder gemeenschap in de waarheid. Deze waarheid is niet geketend aan een theologisch systeem, maar zij wordt uitgedrukt in de normatieve geloofsuitspraken.
Geconfronteerd met presentaties van de leer die in hoge mate dubbelzinnig of zelfs onverenigbaar met het geloof van de Kerk zijn, is deze in staat de dwaling te onderkennen en verplicht deze uit te bannen. Dit kan gaan tot aan de formele verwerping van de ketterij toe als uiterst middel om het geloof van het volk van God te beschermen.