H. Paus Johannes Paulus II - 2 februari 1994
Het is veelbetekenend dat het korte verslag van Jezus' kindsheid Zijn geboorte vermeldt en bijna tegelijkertijd het gevaar waar Hij onmiddellijk mee geconfronteerd werd. Lucas tekent de profetische woorden op, gesproken door de oude Simeon toen het Kind veertig dagen na Zijn geboorte in de Tempel aan de Heer werd opgedragen. Simeon sprak van "licht" en van een "teken van tegenspraak". Verder voorspelt hij aan Maria: "en uw eigen ziel zal door een zwaard worden doorboord". Vgl. Lc. 2, 32-35 Matteüs, van zijn kant, vertelt over het boze plan van Herodes tegen Jezus. Op de hoogte gebracht door de Wijzen die uit het oosten gekomen waren om de pasgeboren koning te zien Vgl. Mt. 2, 2 , voelt Herodes zijn macht bedreigd, en na hun vertrek geeft hij opdracht dat alle mannelijke kinderen van twee jaar en jonger in Bethlehem en de omliggende plaatsen gedood moeten worden. Jezus ontkomt aan Herodes dankzij speciaal goddelijk ingrijpen en de vaderlijke zorg van Jozef, die Hem met Zijn moeder meeneemt naar Egypte, waar ze blijven tot aan de dood van Herodes. Dan keert de Heilige Familie terug naar Nazareth, de stad waar ze vandaan kwamen, en daar begint wat jaren lang een verborgen leven zal zijn, gekenmerkt door het verrichten van de dagelijkse taken met getrouwheid en edelmoedigheid. Vgl. Mt. 2, 1-23 Vgl. Lc. 2, 39-52
Het feit dat Jezus al vanaf Zijn geboorte met bedreiging en gevaar te maken had, is van een zekere profetische welsprekendheid. Zelfs als Kind is Jezus een "teken van tegenspraak". Profetisch welsprekend is ook de tragedie van de onschuldige kinderen van Bethlehem, die op bevel van Herodes werden afgeslacht. Volgens de oude liturgie van de Kerk hebben zij gedeeld in de geboorte en het verlossende lijden van Christus. Door hun eigen "lijden" vullen zij aan "wat nog ontbreekt aan de verdrukkingen van Christus ten bate van Zijn Lichaam, dat is de Kerk" (Kol. 1, 24).
Zo wordt in de kindsheidsverhalen van het evangelie de aankondiging van het leven, die op wonderbare wijze tot uiting komt bij de geboorte van de Verlosser, in scherpe tegenstelling geplaatst met de bedreiging van het leven, een leven dat zowel het geheim van de Menswording omsluit, als de gehele godmenselijke werkelijkheid van Christus. Het Woord is vlees geworden Vgl. Joh. 1, 14 ; God is mens geworden. De Kerkvaders vragen dikwijls aandacht voor dit verheven geheim: "God werd mens, opdat wij goden zouden worden". Deze geloofswaarheid is tegelijk de waarheid omtrent de mens. Hieruit blijkt duidelijk de ernst van alle aanslagen op het leven van een kind in de schoot van de moeder. Juist in die situatie ontmoeten we alles wat lijnrecht tegenover de "schone liefde" staat. Als een individu zich uitsluitend bezig houdt met "gebruik", kan hij zover komen dat hij de liefde doodt door de vrucht van de liefde te doden. Voor de gebruikscultuur wordt de "gezegende vrucht van uw schoot" (Lc. 1, 42) in zekere zin een "vervloekte vrucht".
Hier moeten we wel even stil staan bij de ernstige afdwalingen die de zogenaamde constitutionele staat in zoveel landen tolereert. Gods wet is ondubbelzinnig en onvoorwaardelijk met betrekking tot het menselijk leven. God gebiedt: "Gij zult niet doden" (Ex. 20, 13). Daarom kan geen enkele menselijke wetgever verklaren: het is u toegestaan te doden, u hebt het recht te doden, of u moet doden. Het is tragisch genoeg dat dit in de geschiedenis van onze eeuw wel degelijk voorgekomen is, als bepaalde politieke krachten aan de macht kwamen, soms zelfs op democratische wijze. Er werden wetten gemaakt tegen het recht op leven van iedere mens, om redenen van rasveredeling, etnische zuiverheid en wat dies meer zij, allemaal redenen die even ongegrond als verkeerd zijn. Een niet minder ernstig verschijnsel, niet in de laatste plaats omdat het op wijdverspreide instemming van het publiek mag rekenen, is dat van wetten die geen eerbied hebben voor het recht op leven vanaf het moment van de conceptie. Hoe kan men moreel wetten aanvaarden die toestaan dat een nog ongeboren maar reeds in de moederschoot levend mensenkind gedood wordt? Zo wordt het recht op leven uitsluitend een voorrecht van volwassenen, die zelfs de wetgevende macht manipuleren om hun eigen plannen uit te voeren en hun eigen belangen na te jagen.
We worden geconfronteerd met een onbeschrijfelijke bedreiging van het leven: niet alleen van het leven van individuen, maar ook van dat van de beschaving zelf. De bewering dat de beschaving in sommige streken een "doodscultuur" geworden is, wordt op verontrustende wijzen bevestigd. Was het geen profetische gebeurtenis dat de geboorte van Christus gepaard ging met gevaar voor Zijn leven? Zelfs het leven van Hem die tegelijk mensenzoon en Zoon van God is, werd bedreigd. Vanaf het begin liep Zijn leven gevaar en alleen door een wonder ontsnapte Hij aan de dood.
Niettemin zijn er in de laatste decennia enkele bemoedigende tekenen te bespeuren, die duiden op een ontwaken van het geweten, zowel onder intellectuelen als bij het brede publiek. Er is een nieuw en groeiend gevoel van respect voor het leven vanaf het moment van de conceptie, speciaal onder jonge mensen. "Pro-life" bewegingen beginnen zich te verspreiden. Dit is een zuurdeeg van hoop voor de toekomst van het gezin en van de hele mensheid.