Paus Pius XII - 13 oktober 1955
Enkele eisen van het natuurrecht, die tegenwoordig in de internationale betrekkingen van de volkeren overheersend zijn, hebben wij behandeld in Paus Pius XII - Toespraak
Ci riesce
Over de staatsgemeenschappen en de volken over godsdienstvrijheid - tot het 5de nationaal Italiaans congres van de vereniging van katholieke juristen
(6 december 1953). Vooral benadrukten wij, dat de heersende normen niet zonder meer afhangen van de willekeur van de volkeren, omdat hun gemeenschap moet steunen op een eis en een drang van de natuur zelf en bijgevolg de fundamentele elementen om zulk een eenheid te vormen het karakter vertonen van een morele noodzakelijkheid, die uit de natuur zelf voortkomt. Wij hebben ook enkele van deze eisen in het bijzonder aangegeven: het recht op het bestaan; het recht om de aardse goederen te benutten voor het levensonderhoud; het recht op eerbiediging en op de goede naam van het eigen volk; het recht om een eigen stempel te drukken op het karakter van het volk; het recht op ontwikkeling en uitbreiding; het recht op de naleving van de internationale verdragen en van andere dergelijke overeenkomsten. Ook als de inhoud van deze verdragen van louter positief recht is, dan komt de plicht om deze te eerbiedigen zolang er niets instaat, dat met de gezonde moraal in strijd is - toch voort uit de natuur en het natuurrecht. Zo overbrugt en bekroont het natuurrecht alle normen van het louter positieve recht, die gelden onder de mensen en de volkeren.