H. Paus Johannes Paulus II - 22 december 1980
Helaas duurt in bepaalde landen zoals Spanje, Italië, Ierland en elders het zeer ernstige gevaar van het terrorisme en het geweld voort, van die werkelijk bestaande oorlog tegen ongewapende mensen en instellingen, welke wordt gevoerd door duistere machtscentra die niet inzien hoe de orde welke door hen door middel van geweld wordt gewenst, alleen maar ander geweld kan oproepen. 'Allen die naar het zwaard grijpen, zullen door het zwaard omkomen', heeft Jezus gezegd op het moment dat Hij het afschuwelijkste geweld onderging (Mt. 26, 52). En een orde die op de ruïnen en moorden van het geweld zou moeten ontstaan, zou de vrede van het kerkhof zijn volgens een welbekende uitdrukking. Neen, zo wordt geen nieuwe samenleving opgebouwd welke moet dienen om de mens te verheffen. De Kerk laat niet na de opbouw van een rechtvaardiger en meer gezonde wereld aan te bevelen door middel van een innerlijke bekering en een radicale vernieuwing van de morele zeden. Nogmaals zoals in H. Paus Johannes Paulus II - Homilie
Keer terug van de weg van het geweld
In Drogheda, Ierland
(29 september 1979) en zoals in Turijn vgl. Archief van de Kerken 35 (1980), 1140-1142, smeek ik de mensen van het geweld, die ook broeders van me zijn, hun pad van de dood te verlaten; ik nodig de jongeren uit zich niet te laten meeslepen door de verdorven ideologieën van vernietiging en haat, maar met alle edelmoedige krachten die in de verschillende landen bestaan, mee te werken om de wereld op te bouwen 'naar de maat van de mens': alleen zo zal men een werkelijke positieve toekomst kunnen waarborgen in de vervoering van een werkzame vooruitgang waarvan vooral de eenvoudigen, gemarginaliseerden en armen zouden kunnen genieten.
En nog steeds gaan mijn gedachten en mijn gebeden uit naar de talrijke, onbekende slachtoffers van het terrorisme, zoals ik het met grote droefheid heb gedaan in februari jongstleden na het tragische einde van de geliefde, goede en onvergetelijke professor Bachelet Archief van de Kerken 35 (1980), 785-786 en zoals ik heb gedaan in augustus voor het barbaarse bloedbad in Bologna Archief van de Kerken 35 (1980), 1215-1216; en ik hernieuw de uitnodiging, reeds uitgesproken tijdens de audiëntie verleend aan de provinciale vergadering en raad van Rome (6 november) en aan de Italiaanse katholieke juristen (6 december), om de morele waarden te verdedigen die door het geweld worden geloochend. Ik vertrouw deze wens, die opwelt uit het diepst van mijn hart, toe aan de 'Vredevorst' (Jes. 9, 5), aan Hem die de situatie van de menselijke natuur op zich heeft genomen om haar te vergoddelijken en te doen delen in de grootheid van God zelf.
Ons gemeenschappelijk gebed zal zich in deze dagen van Kerstmis smekender verheffen om de troost en de rust af te smeken voor zoveel lijden van mensen, gezinnen en gemeenschappen! Laten we niet moe worden daarvoor te bidden: en vergeten we niet de gijzelaars die nog altijd beroofd zijn van hun vrijheid in verschillende landen van de wereld, slachtoffers van politieke represailles of van een onrechtvaardige, wrede en onbegrijpelijke geldspeculatie. Ik ben nabij aan hen met het gebed op deze Kerstmis die zo triest voor hen zal zijn; en voor allen bid ik de Heer, met tranen in de ogen, terwijl ik de verantwoordelijken vraag medelijden te hebben: in naam van God, in naam van de mens.