H. Paus Johannes Paulus II - 12 januari 1981
De hoogwaardige deken van de ambassadeurs heeft zojuist de gevoelens uitgedrukt die leven in het hart van u allen, leden van het bij de Heilige Stoel geaccrediteerde corps diplomatique, bij deze altijd zo plechtige en veelzeggende bijeenkomst aan het begin van het nieuwe jaar. Van harte dank ik hem voor zijn nobele woorden en mét hem dank ik u allen voor uw aanwezigheid bij deze uitwisseling van goede wensen. Ik begroet ook uw echtgenoten die u vergezellen bij deze vriendelijke gang die ik ten zeerste waardeer. Van verre wil ik ook al uw gezinnen groeten. Ik groet uw medewerkers die het doeltreffende, georganiseerde team vormen van ieder van uw ambassades. En ik groet vooral de volkeren van uw landen die u in uw delicate functie zo waardig vertegenwoordigt. Inderdaad, zijn zij hier geestelijk dichtbij ons - een gevoel dat mij vreugde verschaft -, alle volkeren van de wereld, ook die welke helaas geen officiële vertegenwoordiger hebben bij de nederige opvolger van Petrus. Ik voel hen zeer nabij en in gedachten doorleef ik opnieuw de ontmoetingen die ik met verschillende van hen tot mijn vreugde mocht hebben tijdens mijn reizen, vooral in het zojuist afgelopen jaar. Alle volkeren zouden hier moeten zijn aangezien hier het huis van allen is. De universele roeping van de Kerk betreft namelijk ieder volk. Het is dan ook aan allen dat ik mijn groet en mijn wensen richt voor een rustig en actief nieuw jaar, rijk aan zegeningen van de almachtige God.
Het doet me genoegen bij deze gelegenheid naast de welbekende gezichten van sinds enkele jaren geaccrediteerde ambassadeurs ook de nieuwe hoofden van de missies te zien die hun diplomatieke missie bij de Heilige Stoel in de loop van het afgelopen jaar en zelfs sinds de laatste dagen officieel zijn begonnen. Dat zijn er drie en twintig en ze vertegenwoordigen de Dominicaanse Republiek, Gabon, Jamaïca, Oeganda, Indonesië, Nicaragua, San Marino, de Volksrepubliek Kongo, Groot Brittannië, Griekenland, Ierland, Australië, Republiek Midden-Afrika, Venezuela, Egypte, België, Spanje, Colombia, Madagascar, Irak, Mali, Japan en Oostenrijk. Zoals ik reeds tegenover het heilig college voor kerstmis heb kunnen benadrukken, bevinden zich onder hen ambassadeurs van landen die voor het eerst in hun geschiedenis diplomatieke betrekkingen met de Heilige Stoel hebben aangeknoopt. H. Paus Johannes Paulus II, Toespraak, Zaal van het Consistorie, Tot de Kardinalen bij gelegenheid van het uitwisselen van Kerstwensen (22 dec 1980), 7 Ze voegen zich bij uw grote gezin - want het corps diplomatique bij de Heilige Stoel, dat weet ik heel goed, is een echt gezin -, en nemen zo een plaats in in de lijn van continuïteit die een heel bijzondere betekenis geeft aan de officiële aanwezigheid, in het huis van de Paus, van vertegenwoordigers van volkeren uit de hele wereld bij hem en zijn naaste medewerkers. Dat is een continuïteit die blijft en dieper wordt, een continuïteit die het wederzijds begrip begunstigt tussen de zetel van Petrus en uw regeringen en uw volkeren, een continuïteit die de wederzijdse steun aanmoedigt voor de zaak van de vrede, de verdediging van de mens, de ontwikkeling van het leven van de naties. Een dergelijke continuïteit drukt heel goed de betrekkingen van vriendschap, achting en samenwerking uit met alle naties van de wereld die de Heilige Stoel wil onderhouden, in een vreedzame en respectvolle geest, met de verantwoordelijken van het openbare leven.