
31 maart 1981
De toetreding van deze personen tot de katholieke kerk moet verstaan worden als de 'verzoening van individuele personen die de volle katholieke gemeenschap wensen' overeenkomstig wat is voorzien door het decreet over het oecumenisme 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de oecumene, Unitatis Redintegratio (21 nov 1964), 4 van het Tweede Vaticaans Concilie.
Bij het opnemen van genoemde gehuwde episcopaalse geestelijken onder de katholieke geestelijken heeft de Heilige Stoel nauwkeurig aangegeven, dat de uitzondering op de regel van het celibaat is toegestaan ten gunste van afzonderlijke personen en dat deze niet mag worden verstaan alsof zij een verandering van de gedachte van de kerk insluit betreffende het priesterlijk celibaat, hetgeen ook de regel blijft voor de toekomstige priesterkandidaten van deze groep.
In overleg met de bisschoppenconferentie van de Verenigde Staten heeft de Congregatie voor de Geloofsleer mgr Bernard F. Law, bisschop van Springfield-Cape Girardeau, benoemd als kerkelijk afgevaardigde voor deze kwestie. Het zal zijn taak zijn voorstellen uit te werken die de nuttige elementen bevatten voor bovengenoemde 'pastorale maatregel' die onderworpen moeten worden aan de goedkeuring van de Heilige Stoel, te zorgen voor het nakomen ervan en met de Congregatie voor de Geloofsleer de kwesties te onderzoeken betreffende de toelating van de episcopaalse ex-geestelijken tot het katholieke priesterschap.