• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x

MARIA, BESLISSEND MOMENT IN DE HEILSGESCHIEDENIS

Terwijl ik vandaag voor de eerste keer als bisschop van Rome de drempel van de basiliek van Santa Maria Maggiore overschrijd, zie ik als het ware opnieuw de gebeurtenis voor me welke ik hier, op deze zelfde plaats, op 21 november 1964 meemaakte. Het was de sluiting van de derde zitting van het Tweede Vaticaans Concilie na de plechtige afkondiging van de dogmatische constitutie over de Kerk welke begint met de woorden: '2e Vaticaans Concilie - Constitutie
Lumen Gentium
Over de Kerk
(21 november 1964)
' (licht van de volkeren). Diezelfde dag had Paus Paulus VI de Concilievaders uitgenodigd hier, in de eerbiedwaardigste Maria tempel van Rome, met hem samen te komen om de vreugde en dankbaarheid tot uitdrukking te brengen ten aanzien van het werk dat die dag werd afgesloten.

De constitutie '2e Vaticaans Concilie - Constitutie
Lumen Gentium
Over de Kerk
(21 november 1964)
' is het voornaamste document van het Concilie, het 'sleutel'-document van de Kerk in onze tijd, hoeksteen van het hele vernieuwingswerk dat Vaticanum II ondernomen heeft en waarvoor het de richtlijnen heeft gegeven.

Het laatste hoofdstuk van deze constitutie draagt de titel: 'De heilige maagd en moeder van God Maria in het mysterie van Christus en de Kerk'. Paulus VI heeft, toen hij die morgen in de basiliek van Sint Pieter met grote zorg over het belang van de leer sprak welke in het laatste hoofdstuk van de constitutie '2e Vaticaans Concilie - Constitutie
Lumen Gentium
Over de Kerk
(21 november 1964)
' is uitgedrukt, voor het eerst Maria 'Moeder van de Kerk' genoemd. Vgl. H. Paus Paulus VI, Toespraak, Sluiting van de Derde Zittingsperiode van het Tweede Vaticaans Concilie, Post Duos Menses (21 nov 1964), 27 Hij noemde haar zo op plechtige wijze, en hij begon haar met deze naam te noemen, met deze titel, maar vooral ook haar aan te roepen, omdat zij als moeder deel zou nemen aan het leven van de Kerk: van die Kerk die tijdens het Concilie een dieper bewustzijn verkregen heeft van haar eigen aard en haar eigen zending. Om deze uitdrukking beter te doen uitkomen is Paulus VI samen met de Concilievaders juist hier, naar de basiliek van Santa Maria Maggiore gekomen, waar Maria sinds zoveel eeuwen door een bijzondere verering en liefde wordt omgeven onder de titel 'Salus Populi Romani'. Katholiek Archief 20 (1965), 286)

In het spoor van deze grote voorganger die voor mij een echte vader is geweest, kom ook ik hier. Na de plechtige handeling op de Piazza di Spagna, waarvan de traditie uit 1856 stamt, kom ik hier op de hartelijke uitnodiging van zijn eminentie de aartspriester van deze basiliek, kardinaal Confalonieri, deken van het heilige college, en van het gehele kapittel.

Ik denk echter dat, samen met hem, al mijn voorgangers op de zetel van de heilige Petrus mij hier uitnodigen: de dienaar Gods Pius XII, de dienaar Gods Pius IX; alle generaties Romeinen; alle generaties Christenen en het hele volk van God. Zij lijken te zeggen: Ga! Breng eer aan het grote mysterie dat van alle eeuwigheid in God zelf is verborgen. Ga, en leg getuigenis af van Christus onze Verlosser, zoon van Maria! Ga en verkondig dit bijzondere moment; het moment dat in de geschiedenis de wending tot het heil van de mens is.

Zo'n beslissend moment in de heilsgeschiedenis is juist 'de Onbevlekte Ontvangenis'. In zijn eeuwige liefde heeft God van alle eeuwigheid de mens uitverkozen: Hij heeft hem uitverkozen in zijn Zoon. God heeft de mens uitverkozen opdat hij de volheid van het goede zou kunnen bereiken door de deelneming aan zijn eigen leven: goddelijk leven. door de genade. Hij heeft hem van alle eeuwigheid en onherroepelijk uitverkozen. Noch de erfzonde, noch de hele geschiedenis van persoonlijke en sociale schuld hebben de eeuwige Vader af kunnen brengen van zijn liefdesplan. Ze hebben onze uitverkiezing in de eeuwige Zoon, het Woord één in wezen met de Vader. niet ongedaan kunnen maken. Omdat deze uitverkiezing vorm moest krijgen in de menswording, en omdat de Zoon van God voor ons heil mens moest worden, daarom juist heeft de. eeuwige Vader voor Hem, onder de mensen, de moeder gekozen. Ieder van ons wordt mens omdat hij ontvangen en geboren wordt uit de moederschoot. De eeuwige Vader heeft dezelfde weg gekozen voor het menszijn van zijn eeuwige Zoon. Hij heeft zijn moeder gekozen uit het volk waaraan Hij sinds eeuwen op bijzondere wijze zijn mysteries en zijn beloften had toevertrouwd. Hij heeft haar gekozen uit het geslacht van David en tegelijk uit heel de mensheid. Hij heeft haar gekozen uit een koninklijk geslacht maar tegelijk onder arme mensen.

Hij heeft haar vanaf het begin uitverkozen, vanaf het eerste ogenblik van de ontvangenis, en haar waardig gemaakt voor het goddelijke moederschap waartoe ze op de vastgestelde tijd zou worden geroepen. Hij heeft haar tot eerste erfgename gemaakt van de heiligheid van haar eigen Zoon. De eerste onder hen die verlost zijn door zijn bloed dat Hij menselijk gesproken van haar had ontvangen. Hij heeft haar onbevlekt gemaakt op het moment zelf van de ontvangenis.

De hele Kerk beschouwt nu dit mysterie van de onbevlekte ontvangenis en verheugt zich erover. Dit is een bijzondere dag in de adventstijd.

De Romeinse Kerk verheugt zich over dit mysterie en ik, als nieuwe bisschop van die Kerk, neem voor het eerst deel in deze vreugde. Daarom wilde ik zo graag hier komen, in deze tempel, waar Maria sinds eeuwen vereerd wordt als 'Salus Populi Romani'. Zeggen deze titel, deze aanroeping, ons soms niet dat het heil (salus) op heel bijzondere wijze het erfdeel is geworden van het Romeinse volk (Populi Romani)? Is dit soms niet het heil dat Christus ons gebracht heeft en ons blijft brengen. Hij alleen'! En zijn moeder, die juist als moeder op buitengewone wijze, 'in de hoogste graad' H. Paus Paulus VI, Motu Proprio, Sollemnis Professio Fidei - Ter afsluiting van het jaar van het geloof, Solemni hac liturgia - Credo van het Volk van God (30 juni 1968), 13, door Hem, haar Zoon. is verlost. is ook zij soms niet - door Hem, haar Zoon - op de meest uitdrukkelijke, eenvoudige en tegelijk machtige wijze geroepen deel te hebben aan het heil van de mensen, van het Romeinse volk, van heel de mensheid'! Om allen tot de Verlosser te brengen. Om getuigenis afte leggen van Hem, ook zonder woorden. alleen met de liefde, waarin de 'geest van de moeder' zich uitdrukt. Om zelfs hen te benaderen die de grootste weerstand bieden, voor wie het moeilijker is in de liefde te geloven; die de wereld beschouwen als een groot schietterrein 'van strijd van allen tegen allen' (zoals een van de filosofen in het verleden het uitdrukte). Om allen - dat wil zeggen iedereen - dichter bij haar Zoon te brengen. Om de heerschappij van de liefde in de geschiedenis van de mens te openbaren. Om de uiteindelijke overwinning van de liefde aan te kondigen. Denkt de Kerk niet aan deze overwinning wanneer ze vandaag terugdenkt aan de woorden uit het boek Genesis: 'Dit (het kroost van de vrouw) zal de kop van de slang verpletteren'? Vgl. Gen. 3, 15

'Salus Populi Rornani'!

De nieuwe bisschop van Rome overschrijdt vandaag de drempel van de Mariatempel van de eeuwige stad, en is zich bewust van de strijd tussen goed en kwaad welke het hart van iedere mens doordringt, welke zich afspeelt in de geschiedenis van de mensheid en ook in de ziel van het 'Romeinse volk'. Ziehier wat het laatste concilie met het oog daarop zegt: 'Door heel de geschiedenis van de mensen heen loopt immers de lijn van een lastige worsteling tegen de machten van de duisternis. Deze is al bij het begin van de wereld aangevangen en zal, naar de woorden van de Heer, tot de laatste dag blijven duren. De mens is mede in deze strijd gewikkeld, hij moet werkelijk ervoor vechten om het goede aan te hangen en hij kan niet zonder grote inspanning, met de hulp van de genade van God, in zichzelf een eenheid bewerken'. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 37

En daarom wil de Paus bij het begin van zijn bisschoppelijke bediening op de zetel van de heilige Petrus te Rome, de Kerk op heel bijzondere wijze toevertrouwen aan haar, in wie de schitterende, algehele overwinning van het goede op het kwade, van de liefde op de haat, van de genade op de zonde, vervuld werd; aan haar, van wie Paulus VI zei dat zij het 'begin van een betere wereld' is, aan de onbevlekte maagd. Aan haar vertrouwt hij zich zelf toe, als dienaar van de dienaren, en al degenen die hij dient en al degenen die met hem dienen. Hij vertrouwt haar de Kerk van Rome toe als onderpand en beginpunt van alle Kerken van de wereld, in hun universele eenheid. Hij vertrouwt haar aan haar toe, biedt ze haar aan als haar eigendom! 'Totus Tuus ego sum et omnia mea Tua sunt. Accipio Te in mea omnia!' (Geheel de uwe ben ik en al wat ik heb is het uwe. Wees mijn gids in alles).

Met deze eenvoudige en tegelijk plechtige daad van aanbieding wil de bisschop van Rome, Joannes Paulus Il, nogmaals zijn eigen dienst aan het volk van God bevestigen, dat niet anders kan zijn dan de nederige navolging van Christus en van haar die van zichzelf zei: 'Zie de dienstmaagd des Heren' (Lc. 1, 38).

Moge deze daad een teken van hoop zijn, evenals de dag van de onbevlekte ontvangenis een teken van hoop is tegen de achtergrond van alle dagen van onze advent.

Document

Naam: MARIA, BESLISSEND MOMENT IN DE HEILSGESCHIEDENIS
Soort: H. Paus Johannes Paulus II - Homilie
Auteur: H. Paus Johannes Paulus II
Datum: 8 december 1978
Copyrights: © 1979, Archief van Kerken 34e jrg, nr. 12-13 p. 574-577
Bewerkt: 7 november 2019

Referenties naar dit document

 
Geen documenten gevonden!
 
Geen dossiers gevonden!
 
Geen berichten gevonden!

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2025, Stg. InterKerk, Schiedam, test