H. Paus Johannes Paulus II - 9 november 1978
Terwijl ik naar die toespraak luisterde constateerde ik met vreugde dat de meest wezenlijke problemen mij na aan het hart liggen. Ze maken deel uit van heel mijn voorgaande ervaring. Twintig jaar bisschoppelijke dienst en bijna vijftien jaar pastorale leiding in een van de oudste bisdommen van Polen, het aartsbisdom Kraków, maken dat deze problemen in mijn herinnering herleven, me dwingen ze met elkaar te vergelijken, hoewel ik natuurlijk - dat is duidelijk - me bewust blijf van het verschil van situatie. Ik ben mij ten volle bewust wat de evangelisatie en de pastorale activiteit in een stad betekenen waarvan het historisch centrum rijk is aan Kerken die leeg lopen terwijl er tegelijk nieuwe wijken en voorsteden verrijzen die verzorgd moeten worden, vaak ook door de strijd om nieuwe Kerken, nieuwe parochies te verkrijgen en de andere fundamentele voorwaarden voor de evangelisatie. Ik herinner mij de bewonderenswaardige, ijverige, vaak heldhaftige priesters met wie ik de zorgen en de strijd heb kunnen delen. Op deze weg krijgt het geloof, gevoed door de traditie, een nieuwe vorm. De secularisering, geprogrammeerd of ontstaan door de gewoonten en de aanleg van de bewoners van een grote stad blijft stilstaan wanneer ze stoot op een levendig geloofsgetuigenis dat ook de sociale dimensie van het Evangelie aan weet te tonen.
Ik weet ook, geliefde broeders, welke betekenis de afzonderlijke instellingen en structuren hebben waarnaar de kardinaal-vicaris van Rome zo goed was te verwijzen. Dat wil zeggen de curie, in ons geval het vicariaat van Rome, de prefecturen en de betreffende raad van de pastoor-dekens en de priesterraad. Ik heb geleerd ieder van deze vormen van groepsarbeid zijn juiste waarde toe te kennen. Het zijn niet alleen administratieve structuren, maar ook centra door middel waarvan onze priesterlijke gemeenschap en heel de eenheid van de pastorale dienst en evangelisatie zich uitdrukt en verwezenlijkt. In mijn voorgaande bisschoppelijke arbeid heeft de priesterraad, zowel als gemeenschap alsook als plaats van samenkomst om samen met de bisschop de gemeenschappelijke zorg voor het hele leven van het 'presbyterium' te delen en met het oog op de doeltreffendheid van de pastorale activiteit, mij een grote dienst bewezen.
Van de door de kardinaal-vicaris in zijn toespraak genoemde instellingen zijn de volgende drie me in mijn voorgaande bediening als bisschop altijd zeer na en geliefd geweest: het diocesane seminarie, de universiteit van de theologische wetenschappen en de parochie. Hoe graag zou ik een bijdrage willen leveren aan hun ontwikkeling! Het seminarie is immers de 'oogappel' niet alleen van de bisschoppen maar ook van de hele plaatselijke en universele Kerk. De universiteit van de theologische wetenschappen - in dit geval de Universiteit van Lateranen - zal mij even lief zijn als de theologische faculteit in Kraków met haar bijbehorende instellingen mij lief was en blijft. Voor wat de parochie betreft, hoe juist vind ik de verklaring, dat de bisschop zich het meest op zijn gemak voelt 'in de parochie!' De bezoeken aan de parochies - de fundamentele organische cellen van de Kerk en van de gemeenschap van het volk van God - wat hield ik daarvan! Ik hoop dat ik daarmee hier ook kan doorgaan om uw problemen en die van de parochies te kennen. Op dit punt hebben we reeds voorbereidende gesprekken gehad met zijne eminentie en zijn bisschoppen.