Paus Pius XI - 8 mei 1928
Allerzoetste Jezus, uw onmetelijke liefde tot de mensen wordt met zo grote onverschilligheid, onachtzaamheid en minachting op de meest ondankbare wijze beantwoord. Zie ons neergeknield voor uw altaar; wij willen de zondige nalatigheid van de mensen en de smaad, die uw allerbeminnelijkst Hart overal wordt aangedaan, naar best vermogen herstellen door een bijzondere eerbetuiging.
Wij zijn echter indachtig, dat ook wij ons aan zulk een onwaardige bejegening wel eens zullen hebben schuldig gemaakt. Wij gevoelen daarover een diepste berouw en roepen uw barmhartigheid af op de eerste plaats over onszelf. Wij willen door vrijwillige boete onze eigen slecht daden goedmaken, maar ook de slecht daden van hen die ver zijn afgedwaald van de weg ter zaligheid, - die volharden in hun ontrouw en weigeren, U als herder en leidsman te volgen,- of die de doopbeloften met voeten treden en het zoete juk van uw geboden hebben afgeworpen.
Wij willen eerherstel geven voor deze betreurenswaardige misdrijven, zowel voor alle gezamenlijk als voor de misdaden van ieder van ons in het bijzonder: voor de tuchteloosheid en schandelijkheid van leven en levensopvatting; voor zoveel arglistigheid, waarmede men de zielen van onschuldigen belaagt; voor het schenden der feestdagen; voor de verfoeilijke verwensingen tegen U en uw heiligen; voor het belasteren van uw plaatsbekleder op aarde en van de priesterlijke stand; voor de onverschilligheid en de afschuwelijke heiligschennissen ten opzichte van het sacrament van de goddelijke liefde; en eindelijk voor de openbare misdrijven van de volken, die zich verzetten tegen de rechten en het leergezag van de Kerk, die Gij hebt gesticht.
Wij bieden U tot herstel van de geschonden goddelijke eer, de voldoening aan, die Gij eens op het Kruis aan de Vader hebt gebracht en die Gij op onze altaren dagelijks blijft hernieuwen. Wij verenigen ons daarbij met de voldoeningen van de Moedermaagd, van alle heiligen en van alle vrome christenen. Wij beloven U van harte, eerherstel te geven zowel voor onze eigen vroegere zonden als voor die van anderen, en voor de onverschilligheid ten opzichte van uw overgrote liefde.
Dat zullen wij doen, voorzover het ons met de hulp van uw genade mogelijk is, door een vast Geloof, door een reine levenswandel, door nauwgezette naleving van de voorschriften van het Evangelie, vooral van het gebod van liefde. Ook zullen wij de beledigingen, die men U nog zal willen aandoen, naar best vermogen verhinderen en zo vele mensen als ons mogelijk is tot uw dienst brengen. Allergenadigste Jezus, wij smeken U, aanvaard de hulde van onze vrijwillige voldoening door de voorspraak van de heilige Maagd Maria, die U het meest eerherstel bracht. Schenk ons de grote genade van de eindvolharding, zodat wij U tot onze dood volkomen getrouw blijven dienen. En geef, dat wij tenslotte mogen bereiken het vaderland, waar Gij als God met de Vader en de Heilige Geest leeft en heerst in de eeuwen der eeuwen.
Amen.