10 juni 2014
Een fundamentele geesteshouding die nodig is voor authentieke deelname in de sensus fidei is het aanvaarden van de eigen rol die de rede speelt met betrekking tot het geloof. Geloof en rede horen bij elkaar. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Over de inzet voor de oecumene, Ut Unum Sint (25 mei 1995) Jezus leerde dat wij God moeten liefhebben, niet alleen ‘met heel uw hart en met heel uw ziel … en met heel uw kracht’, maar ook ‘met heel uw verstand [nous]’ (Mc 12,30). Omdat er slechts één God is, is er maar één waarheid, die herkend wordt vanuit verschillende gezichtspunten en op verschillende wijzen door het geloof enerzijds en de rede anderzijds. Geloof zuivert de rede uit en verbreedt de blik ervan, en de rede zuivert het geloof uit en verheldert de coherentie ervan. Vgl. Internationale Theologische Commissie, Theologie vandaag: perspectieven, principes en criteria (29 nov 2011), 63.64.84. in Collationes 42 (2012), pp. 205-206, 215
De subjecten van de sensus fidei zijn leden van de Kerk die een ‘redelijke eredienst’ vieren en de eigen rol van de rede, verlicht door het geloof, aanvaarden in wat zij geloven en doen. Alle gelovigen horen de oproep: ‘Word andere mensen, met een nieuwe gezindheid. Dan bent u in staat om uit te maken wat God van u wil, en wat goed is, welgevallig en volmaakt’ (Rom. 12, 1-2).