10 juni 2014
Authentieke deelname in de sensus fidei berust noodzakelijkerwijs op een diepgaand en aandachtig beluisteren van het woord van God. Omdat de Bijbel het oorspronkelijke getuigenis is van Gods woord, dat van generatie op generatie wordt doorgegeven in de geloofsgemeenschap, Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 12 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Goddelijke openbaring, Dei Verbum (18 nov 1965), 8 wijst coherentie met Schrift en Traditie het beste in de richting van zulk luisteren. De sensus fidei is de geloofszin waardoor het volk Gods ‘het woord aanvaardt, niet als een woord van mensen, maar werkelijk als het woord van God’. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 12. met verwijzing naar 1 Tess. 2, 13
Er wordt beslist niet van alle leden van het Godsvolk gevraagd dat zij de Bijbel en de getuigenissen van de Traditie op een wetenschappelijke wijze bestuderen. Wat gevraagd wordt is veeleer een aandachtig en ontvankelijk luisteren naar de Schriften in de viering van de liturgie, en een antwoord vanuit het hart. ‘Wij danken God’ en ‘Wij verheerlijken U, Heer Jezus Christus’, een vurige belijdenis van het geloofsmysterie, en een ‘Amen’ dat antwoord is op het ‘Ja’ dat God tegen zijn volk heeft uitgesproken in Jezus Christus (2 Kor. 1, 20). Deelname in de liturgie is de toegang tot deelname in de levende Traditie van de Kerk, en solidariteit met de armen en behoeftigen opent het hart om de aanwezigheid en de stem van Christus te herkennen. Vgl. Mt. 25, 31-46 .
De subjecten van de sensus fidei zijn leden van de Kerk die ‘het woord hebben aangenomen … met vreugde van de Heilige Geest’ (1 Tess. 1, 6).