10 juni 2014
‘Receptie’ kan omschreven worden als een proces waarin het Godsvolk, onder leiding van de Geest, intuïties of inzichten herkent en onderbrengt in zijn levenspatronen en liturgische structuren, en daarbij een nieuw getuigenis van de waarheid met bijbehorende uitingsvormen aanvaardt, omdat het inziet dat deze overeenstemmen met de apostolische Traditie. Het receptieproces is fundamenteel voor het leven en de gezondheid van de Kerk, die als volk van pelgrims in de geschiedenis op weg is naar de volheid van Gods Koninkrijk.
Alle gaven van de Geest, en in het bijzonder de gave van het primaat in de Kerk, hebben de bedoeling de eenheid van de Kerk in geloof en onderlinge verbondenheid te bevorderen, Vgl. 1e Vaticaans Concilie, 4e Zitting - Dogmatische Constitutie over de Kerk van Christus, Pastor Aeternus (18 juli 1870), 2 en de Geest zelf stimuleert de receptie door de gelovigen van het onderricht door het leergezag, omdat de gelovigen immers, in bezit van de sensus fidei, de waarheid van het onderricht herkennen en het aanhangen. Zoals hierboven gezegd, het onderricht van Vaticanum I dat onfeilbare definities van de paus onherroepelijk zijn ‘uit zichzelf en niet afhankelijk zijn van de instemming van de Kerk [ex sese non autem ex consensu ecclesiae]’ 1e Vaticaans Concilie, 4e Zitting - Dogmatische Constitutie over de Kerk van Christus, Pastor Aeternus (18 juli 1870), 25 betekent niet, dat de paus losstaat van de Kerk of dat zijn onderricht onafhankelijk is van het geloof van de Kerk. (Zie hierboven, §40 Het feit dat voorafgaand aan de onfeilbare uitspraken over de Onbevlekte Ontvangenis van de Heilige Maagd Maria en haar lichamelijke Tenhemelopneming een uitgebreide raadpleging van de gelovigen plaatsvond op uitdrukkelijke wens van de betreffende pausen is een duidelijk bewijs daarvan. (Zie hierboven §§38, 42. Wat ermee bedoeld wordt is eerder dat dergelijk onderricht door de paus, en in het verlengde daarvan alle onderricht van paus en bisschoppen, gezagvol is in zichzelf omdat zij de gave van de Heilige Geest, het charisma veritatis certum, bezitten.
Het komt echter voor dat de receptie door de gelovigen van het onderricht van het leergezag problemen en weerstand ontmoet, en in zulke omstandigheden moet er adequate actie ondernomen worden aan beide kanten. De gelovigen moeten nadenken over het gegeven onderricht, en alles doen om het te begrijpen en te aanvaarden. Principiële weerstand tegen het onderricht van het leergezag is onverenigbaar met de authentieke sensus fidei. Evenzo moet het leergezag nadenken over het gegeven onderricht en overwegen of het verhelderd of geherformuleerd moet worden, om zo het wezen van de boodschap effectiever over te dragen. Deze inspanningen aan beide kanten in moeilijke tijden zijn op zichzelf al een teken van de verbondenheid die wezenlijk is voor het leven van de Kerk, en tegelijk drukken ze een diep verlangen uit naar de genade van de Geest die de Kerk ‘naar de volle waarheid’ leidt (Joh. 16, 13).