
10 juni 2014
De sensus fidei fidelis is onfeilbaar in zichzelf met betrekking tot zijn object: het ware geloof. Het instinct kan niet dwalen omdat het rechtstreeks gerelateerd is aan zijn object. Het is in zichzelf onfeilbaar. Dierlijk instinct evenwel is alleen onfeilbaar wanneer het opereert binnen een bepaalde omgeving. Wanneer de context verandert, kan dierlijk instinct onaangepast blijken te zijn. Geestelijk instinct daarentegen heeft een breder bereik en meer subtiliteit. Maar in de actuele voorstellingswereld van de gelovige kunnen de juiste intuïties van de sensus fidei vermengd raken met allerlei louter menselijke opvattingen, of zelfs met dwalingen die voortkomen uit de beperkingen van een bepaalde culturele context. Vgl. H. Thomas van Aquino, Summa Theologiae. IIa-IIae, q.1, a.3, ad 3 ‘Ook al kan het theologale geloof zich dus niet vergissen, de gelovige daarentegen kan onjuiste ideeën hebben, want niet al zijn gedachten vinden hun bron in het geloof. Niet alle opvattingen die leven onder het Godsvolk zijn in overeenstemming met het geloof’. Congregatie voor de Geloofsleer, Instructie over de Kerkelijke Roeping van de Theoloog, Donum Veritatis (24 mei 1990), 35