• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x

De dogmatische constitutie 1e Vaticaans Concilie
Pastor Aeternus
4e Zitting - Dogmatische Constitutie over de Kerk van Christus
(18 juli 1870)
van het Eerste Vaticaans Concilie, waarin het onfeilbare leerambt van de Paus werd vastgelegd, negeerde op generlei wijze de sensus fidei fidelium; integendeel, het vooronderstelde het. De oorspronkelijke eerste versie van de constitutie Supremi Pastoris, waaruit het ontwikkelt werd, bevatte een hoofdstuk over de onfeilbaarheid van de Kerk (hoofdstuk negen). Mansi, III (51), 542-543. Het stelt dat de onfeilbaarheid van de Kerk betrekking heeft op alle geopenbaarde waarheid, in de Schrift en de Traditie – dat wil zeggen het geheel van het geloof – en op alles wat nodig is om dit te verdedigen en te bewaren, ook al is dit niet geopenbaard. Toen de volgorde van discussie werd aangepast om het vraagstuk van de pauselijke onfeilbaarheid op te lossen, werd het debat over dit onderwerp echter uitgesteld en nooit weer hervat. In zijn relatio over de definitie van pauselijke onfeilbaarheid legt Bisschop Vincent Gasser echter toch uit dat de bijzondere bijstand die de paus gegeven is hem niet loskoppelt van de Kerk en raadpleging en samenwerking niet uitsluit. Mansi, IV (52), 1213-14 De definitie van de Onbevlekte Ontvangenis was, zo zei hij, een voorbeeld van een kwestie “die zo moeilijk was dat de paus het voor het vergaren van zijn informatie noodzakelijk achtte om de bisschoppen te raadplegen, als standaard manier, over de gedachten van de kerken”. Mansi, IV (52), 1217. Gasser voegt hieraan toe: ‘sed talis casus non potest statui pro regula’. In een passage die bedoelt is om Gallicanismen uit te sluiten, stelt 1e Vaticaans Concilie
Pastor Aeternus
4e Zitting - Dogmatische Constitutie over de Kerk van Christus
(18 juli 1870)
dat ex cathedra gedane leerstellige uitspraken van de paus over geloof en moraliteit “in zichzelf en niet vanwege de instemming van de Kerk (ex sese non autem ex consensu ecclesiae)” onweerlegbaar zijn 1e Vaticaans Concilie, 4e Zitting - Dogmatische Constitutie over de Kerk van Christus, Pastor Aeternus (18 juli 1870), 25, maar dat maakt de consensus Ecclesiae niet overbodig. Wat hiermee wordt uitgesloten is de theorie dat zulke bepalingen deze instemming vooraf of achteraf vereisen als een voorwaarde voor het gezag ervan. Zie Gasser, in Mansi, 52, 1213-14 In antwoord op de Modernistische crisis bevestigde een decreet van het Heilig Officie, Heilig Officie
Lamentabili sane exitu
Syllabus van dwalingen van de modernisten
(3 juli 1907)
(1907), de vrijheid van de Ecclesia docens vis-à-vis de Ecclesia discens. Het decreet keurde een voorstel af dat inhield dat herders alleen dat mochten onderwijzen wat de gelovigen al geloofden. Heilig Officie, Syllabus van dwalingen van de modernisten, Lamentabili sane exitu (3 juli 1907), 6. Het afgekeurde voorstel luidt: “De ‘lerende Kerk’ en de ‘onderwijzende Kerk’ werken op zo’n manier samen in het bepalen van waarheden dat de enige overgebleven taak van de ‘onderwijzende Kerk’ het bevestigen van de meningen van de ‘lerende Kerk’ is” (DH 3406).

Document

Naam: "SENSUS FIDEI" IN HET LEVEN VAN DE KERK
Soort: Internationale Theologische Commissie
Datum: 10 juni 2014
Copyrights: © 2014, Libreria Editrice Vaticana / Collationes
Vert. uit het Engelse origineel Maria ter Steeg, onder supervisie van Adelbert Denaux
Bewerkt: 6 januari 2022

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Inhoudsopgave van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2024, Stg. InterKerk, Schiedam, test